"Het is niet omdat het moeilijk is dat we niet durven, het is omdat we niet durven dat het moeilijk is"

24 september 2012

De Batak van dichterbij op Samosir

De dag gestart met een pannenkoek met banaan en een teh manis. Ik heb geen zin in rijst en ook niet in toost met ei. Vandaag vroeg uit de veren om wat lokale cultuur op te snuiven. Ik ontmoet Sudi, mijn chauffeur aan het politiekantoortje, waar overigens niemand zit. Eigenlijk ga ik ervanuit dat Sudi mij per auto voert, maar het blijkt een scooter te zijn. Ok, maar ik ben er niet wild van, nadat ik gisteren gezien heb hoe gek hier iedereen over dit eiland scheurt. Goed, de Indonesische toeristen zijn vertrokken, dus de banen liggen er verlaten bij. Sudi belooft rustig te rijden en al snel ben ik aangepast en vind ik deze manier van verkennen best prima. Nu kan ik beter rondkijken naar buffels, vogels, rijstvelden, batakhuizen, het leven hier op dit eiland...

Na een klein uurtje snorren, komen we aan in Simando waar het Batak museum is gevestigd. Batak is de oorspronkelijke bevolking hier op dit eiland. Ondertussen zijn deze mensen Christenen, maar initieel geloofden zij in zwarte magie en dat soort dingen. Ik stap het museum binnen, wat eigenlijk een dorp is, Huta Bolon. Het dorp bestaat uit een pleintje, met de heilige boom die ouder is dan het dorp. De grote woonhuizen met dat onder andere van de koning staan recht tegenover het hoger gelegen gebied, want de goden leven op de berg. De kleinere huizen zijn rijstschuren. We krijgen een demonstratie van traditionele Batakdans. De dansers dragen die typsiche doeken rond hun lichaam en over de schouder. Een buffalo wordt mee het plein op getrokken, gevolgd door een zwerm mussen. als een van de vrouwen rijst over zich gooit, landen de mussen massaal achter de vrouw en enkele ogenblikken later vliegen ze weer massaal op richting de heilige boom. De dansen zijn sereen en ik heb de indruk dat niet allen dansers even gemotiveerd zijn...of zouden die Batak vroeger ook tijdens een ceremonie een praatje geslaan hebben? 

Na afloop stap ik terug achterop de scooter van Sudi richting Ambarita, waar nog een typisch Batakdorpje bewoond is. Dit dorpje is omringd door een muur met een smalle doorgang, net breed genoeg voor de grootste buffel en behoort tot het koninkrijk Siallagan. Hier ook weer een pleintje met een gigantische heilige boom in het midden. De Batakhuizen zijn versierd met symbolen die rood, wit en zwart zijn ingekleurd. Wit staat voor de lucht, rood voor de aarde en zwart voor de zwarte magie. Alles heeft een betekenis, zoals de banden die over de gevel doorlopen de verbondenheid van de familie die in het huis woont vertegenwoodigt. Batak streven naar 17 zonen en 6 dochter, maar dat is zelden haalbaar. Jongens zijn belangrijker dan meisjes in die zin dat zij de familienaam voortzetten. Andere versieringen de gekko, die staat voor geluk en voorspoed. Ik heb al eentje om mijn nek hangen om murphy op afstand te houden, oh ik ben al in de ban van zwarte magie...geestig. De vier vrouwenborsten staan voor de fertiliteit van de vrouw, wat niet onbelangrijk is als je naar 33 kinderen streeft. De twee maskers beelden de olifant en de leeuw af, om de familie te beschermen tegen boze geesten.

Een batakhuis is wel cool, alles is een ruimte met drie niveaus, beneden de beesten, in het midden slapt en eet de familie en aan de voor- en achterzijde is nog plaats op een extra niveau om het eten te bewaren. Het dak heeft een gekke vorm, ik dacht meteen aan een boot en dat is het ook. Het dak is naar een kano of het zadel van een paard...hoewel ik hier nog geen paard heb gespot. De ene punt is hoger dan de andere, dat betekent geluk en voorspoed. Oorspronkelijk is het dak gemaakt van palmschors, maar dat schijnt nu te duur en te schaars te zijn...heeft dat met de plantages te maken? Soit, nu gebruiken ze metaal, dat is niet alleen heet, maar ook lelijk. Zonde.

Dit eiland staat bekend om kanabalisme voor de verspreiding van het Christendom. een sappig verhaaltje...
Het begint allemaal bij een misdaad, gaat het om overspel, moord of verkrachting wordt de crimineel ter dood veroordeeld. Die beslissing valt in de rechtzaal, wat eigenlijk een cirkel van stenen stoelen is naast de heilige boom. De veroordeelde krijgt een cel op het niveau van de dieren en alle inwoners mogen hem intimideren, zoals bv. op hem spuwen. De dag van executie wordt de veroordeelde gepijnigd om te zien of hij geen boze geesten bezit. Toont hij geen pijn, dan komt de Sjaman of kruidenman ten tonele om hem met zijn stok te slaan tot hij pijn heeft. Na veel vijven en zessen wordt deze onthoofd en mag iedereen meesmullen van de dode. Dikke feest dus. Gelukkig ben ik een braaf meisje...Upik!

In de namiddag besluit ik het op een fietstochtje te wagen, maar het gaat hier op en neer...niet dat ik dat niet aankan...maar die fietsen hier zijn voor kleine mensjes. Dus ik maak er een korte tocht van om de buurt wat te verkennen. Bij aankomst neem ik een duik in het meer, want ik ben wat rood aangelopen van de plakkerige hitte. En dan chillen, de laatste avond op deze rustige plek. Morgen neem ik de boot terug naar het vaste land om nog eens bij Henny te logeren.

Selamat Jalan!

En toen werd ik Upik gedoopt...

In de paradep taxi recht tegenover mijn hotel wacht ik op Dina. terwijl ik wacht zie ik een man op een driewielerbrommertje aankomen. Hij kriupt van zijn zitje en komt op zijn knieen terecht. Hij doet zijn schoenen uit en steekt zijn handen erin...hij kruipt op handen en knieen over de grond, ondat zijn gewrichten misvormd zijn. Een man die in de paradep werkt komt een praatje met me maken, hij heeft Engels gestudeerd en probeert zijn taal op die manier te onderhouden. Andere wachtende mensen rochelen en speken, dat is hier echt de gewoonte. brrr

Dina komt van de luchthaven met een vriendin, Henny, mijn gastvrouw voor deze nacht. Met z'n drieen stappen we in een taxi richting Siantar, tussen Medan en het Tobameer. Het is een reis van ruim 3 uur. De dames zijn erg gastvrij en we praten over alles waar ik me al vragen heb bij gesteld. Blijkt dat beide vriendinnen single zijn en dus zitten we in hetzelfde clubje! Deze dames zijn absoluut moderne moslima's. Tijdens de reis begint het hard te regenen en de straten staan blank, ik vloek. Ik heb geen kw bij en mijn gortex vond ik te warm. Soit, ik heb geen kw, ik dacht het waait daar toch snel over...hehe.

Bij Henny's huis toegekomen nemen we tijd voor een thee en Kue Kebaran, feestkoekjes met noten of kaas. Ik ben gek op noten...Ondertussen ben ik nog steeds aan het roken, maar dan de typische sigaretjes van hier met kruidnagel...mmm lekker. Met een gewone sigaret kan je me alvast geen plezier meer doen. We kruipen samen in een groot bed, gelukkig klikt het tussen ons. De warmte en gastvrijheid waarmee ik door Dina en Henny ben opgevangen doet me deugd.

De volgende morgen serveert Henny me een echt Indonesisch ontbijt: Nasi Giruh, wat gele rijst met gebakken vis is en een spicy gerechtje met groenten en aardappelen. Heerlijk met thee. Dina en haar vriend Deni pikken ons op om naar het Tobameer te vertrekken. Al snel heb ik door dat mijn gastvrouwen er warmpjes in zitten, er is een duidelijk verschil tussen hen en de mensen die ik afgelopen dagen heb ontmoet. De sfeer zit er goed in en Dina gids tijdens de rit en beantwoordt al mijn vragen.

De weg van Medan tot aan de ferry naar het eiland Samosir in het Tobameer is een smalle baan, misschien iets beter dan een Vlaamse veldweg en nog slechter onderhouden. En dit is de hoofdbaan, waar alle transport overheen dendert. Iedereen rijdt hier als een gek, maar ik ben niet bang...ik hoef jullie wellicht niet uit te leggen waarom niet? Ik ben wel wat gewoon op vier wielen. Hetgene waar ik me aan stoor is de afvalberg waar de armsten op leven.

Vlak voor we aan de ferry komen, rijden we langs een bergflank en zitten er aapjes langs de kant van de baan. Wat verder hangt een vrachtwagen in een bocht die bergop gaat helemaal scheef. Het voertuig is gestut met houten palen om niet om te vallen, misschien wat overladen...
We moeten even wachten op de ferry en ik maak kennis met nog twee vrienden van Dina en Henny. We zijn met zes...en Deni, de gekste van de bende, wil me een Indonaam geven...na wat hilariteit waarvan ik niets begrijp kies ik Upik als naam, wat braaf meisje betekent. Zie je wel!

Zodra we op de ferry staan, lopen er kinderen over de rand van de boot. Ze willen dat we geld in het water gooien, zodat ze erachter kunnen duiken. Het wordt een spektakel en de kinderen blijven maar komen. Vrouwen verkopen hardgekookte eieren en ook die gaan het water in. Hopla en we zijn vertrokken.

Op het eiland Samosir slapen we te Tuktuk in hotel Carolina, een terras met uitzicht op het meer tussen de bergen. Mooi. We nemen onze zwemkledij en trekken naar de andere kant van het eiland om er te genieten van warm zwavelwater...of hoe moet je dat uitleggen. Ik kikker er helemaal vanop. Het is zaterdag en we trekken naar een Pub vlakbij het hotel, waar een bandje rocknummertjes covert...tja ik ben weer mijn uitbundige zelf en de dansvloer staat vol. Het was een fijne dag en avond met een leuke bende Indos!

Uitlaatgassen, zwart water en lawaai...dat is Medan

Het regent. Voor me staat een bordje met rijst en twee beschuitjes met hagelslag. Ik neem me voor om enkel nog rijst te eten als ontbijt, want beschuit vind ik maar niks. En nog maar eens besef ik dat beter wel van koffie zou houden, want iets anders valt er niet te drinken. Ik kijk uit over een rond punt, brommers, becaks, busjes, auto's draaien averechts rond het midden...ze rijden hier dus links!

Ik probeer alles op een rijtje te zetten om de dag te plannen. Backpacken is puur overleven, alles stap voor stap. Ik moet eerst Dina, een vriendin van Ivone uit Wintam, zien te bereiken via sms of facebook. Ze zou in Medan wonen en ze zou me meenemen naar het Tobameer. Dat vind ik een schitterend idee, dan kan ik wat wennen. Volgende stap is een ander hotel zoeken, volgens lonely planet is er in de buurt van de moskee wel iets goedkoop voor backpackers.

Ik stap het hotel uit en nog voor ik de kans krijg een becak (brommer met sidecar, de Thaise tuktuk) tegen te houden, zwaait een man op zijn becak naar me, 'You need a ride miss?'. Geweldig! Ik kijk mijn ogen uit tijdens de rit dwars door de stad, de chaos is enorm, maar ik hou daar wel van...want in elke chaos zit structuur, ook hier. Maar een ding is zeker, ik rij hier nooit zelf op een brommer of met een auto! De plassen zijn zwart, de lucht ruikt naar uitlaat en ik krijg het behoorlijk warm onder het afdakje van de becak. Ik heb vooraf een prijs afgesproken met de bestuurder. Hij vindt het hotel niet meteen en rijdt een beetje rond. Uiteindelijk bereiken we het hotel en wil hij meer geld. Ik weiger, ik kan er toch niet aan doen dat hij de weg niet weet. De uitbaatster van het hotel zit op het terras en springt op, wisselt mijn groot geld en zegt: 'Nu kan je gepast betalen volgens afspraak'.

Het hotel ligt vlakbij de grote moskee, aan een drukke weg en heeft vlak aan de straat een openlucht bar. De prijs klinkt goed voor een kamer met in bed en raam, nu even afwachten hoe die eruit ziet. Ik moet even wachten tot de kamer gekuist is, dus ik bestel nasi goreng met kip. Ondertussen nemen twee Vlaamse veertigers naast me plaats. Beide vrouwen drukken me op het hart dat Sumatra makkelijk reizen is en dat ze geen problemen hebben gehad, ookal zijn ze zonder man op reis. Als ik mijn schouders bedek, komt alles goed. Tjonge, als dat de sleutel is toch een succesvolle reis, wil ik dat gerust doen!
Na een tijdje wachten, drop ik mijn bagage in mijn kamer...die net groot genoeg is voor een eenpersoonsbed, een douche met wc-pot en net genoeg plaats om de deur te openen. Maar er is een raam en het ziet er al bij al nog proper uit.

Ik ga de deur uit, richting de moskee Mesjid Raya. Om de haverklap roept een becakbestuurder 'Hello miss, where are you going?'. Ik loop gewoon door en neem foto's van de moskee. Een man spreekt me aan, of ik de moskee wil bezoeken en hij gidsen mag, het kost maar 5 000 Rupiah. Tja, waarom niet? Ik heb mijn sjaal bij, om mijn schouders en hoofd te bedekken. De gids spreekt Nederlands, dat verwondert me niet, aangezien dit ooit een kolonie was van onze Noorderburen. De man vertelt me over zijn geloof, dat hij vijf keer per dag bidt, over de moskee, die door Nederlanders is gebouwd, en het leven in Sumatra. De tempel bestaat uit een grote ruimte, met in het midden een scheidingswand, de mannen bidden voor de wand, de vrouwen erachter. Blijkbaar mogen vrouwen niet bidden als ze ongesteld zijn, tof, dan weet iedereen wanneer je de kriebels hebt en als je maanden aan een stuk onafgebroken blijft bidden weet ook de hele gemeenschap dat je zwanger bent. In de tuin liggen de Sultan van Medan en diens familie begraven. De tuin ziet er wat verwilderd uit en de graven hebben iets kitscherigs.

De man toont me een kruidje-roer-me-niet, ik heb het nooit eerder gezien. Als je de blaadjes aanraakt, sluit de plant zijn blaadjes. De Indonesische naam is 'de prinses wordt verlegen', ik vraag me af of er ook een plantje voor prinsen bestaat dan ;).
Ik krijg een bloem van de man, Cambodja, omdat ik zo mooi ben met mijn hoofddoek. ALARM in mijn hoofd, ik val hier niet te bekeren tot welke god dan ook. Ik bedank de gids, stop heb wat geld toe en neem afscheid. Hij waarschuwt me voor 'mannetjes op brommer' die mijn rugzak zouden stelen, blijf van de kant van de weg.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan...want de kant van de weg is nogal smal. Ik loop verder naar het koninklijk paleis, Maimoon Palace. Mijn smaak is het niet, maar ik heb het gevoel dat de Medanen er bijzonder trots op zijn. Vandaar kan ik naar het centrum, de Merdeka Walk, volgens de kaart is het niet ver, dus probeer ik het te voet. Ik krijg veel bekijks van de mensen die op de straat hangen tegen hun gevels, ik krijg het gevoel in een zeer arme buurt te lopen en besluit toch maar een becak tegen te houden.

Merdeka walk is een plein met openlucht restaurants en koloniale gebouwen eromheen. Ik loop rond het plein, naast een beekje. Het water ziet er echt goor uit, zwart en het stinkt enorm. Er zwemmen minivisjes in die lijken op kikkervisjes. In dit water kom je beter niet. Ik kom aan een stukje met boekenkraampjes waar studenten hun materiaal aankopen. En daar gaan we weer 'Miss, miss, hello, miss come here!', maar miss loopt gewoon door. Aan het einde staat een man met frisdrank, die vriendelijk goeiedag knikt. Ik koop een flesje cola, dat ik ter plaatse moet opdrinken. Ik zet me neer op zijn stoeltje en rol een sigaretje van mijn lucky strike tabak. De man kijkt nieuwsgierig naar mijn tabak, ik vraag of hij er eentje wil rollen. Hij komt naast me zitten en samen roken we een sigaretje. Al snel sluiten zich enkele mannen aan, die me vragen beginnen te stellen over mijn afkomst, of ik getrouwd ben, dat ik zo knap ben. Ik drink mijn flesje leeg en neem de benen. Ik heb genoeg avontuur gehad vandaag, ik keer terug naar mijn hotel.


Om 4u30 word ik wakker van het gebed dat uit de luidsprekers van de moskee schalt. Ik vloek. Hier lig ik in een piepkleine, gele kamer, onder een muskietennet. Ik voel me net een kind dat eens in de tent mag slapen, maar voor de veiligheid toch maar binnen dan. Het gebed duurt meer dan een half uur en de toren staat in vogelvlucht 500m van mijn bed vandaan. De geur in het toilet is degoutant. Het is een pot, zonder bril en zonder spoelbak. In mijn dagboekje staat een gedetailleerde omschrijving van hoe het er allemaal uitziet, maar deze keer spaar ik jullie, straks verdenken jullie mij van een wc-obsessie.

Dag twee in Medan. Ik besluit om een becak naar Pasar Ramai te nemen. De geur in stad is een mengeling van uitlaat en rottigheid, vooral in de buurt van deze marktplaats. Hier ga je markten als je fruit nodig hebt. De becak rijdt niet tot aan de markt zelf en zet me aan de hoofdweg af. Het ziet er hier nog goorder uit en de mensen ziet er armer uit. Ik krijg de kriebels en vlucht het shoppingcentrum in. Ik kom aan een zijkant terug buiten en stap de Pasar Ramai recht binnen. De kraampjes staan op elkaar gepropt en mensen lopen voortdurend tegen me aan. Ik word weer aangesproken, nageroepen...the usual stuff. Ik heb mijn belagrijkste bezittingen in mijn geldriem in mijn slipje steken en mijn rugzak zit op slot. Mij kan hier niks overkomen, hopelijk. Een beroving per jaar is wel voldoende...ik koop wat fruit en vlucht weer weg met een becak. Ik heb het gehad met deze stad. Tegen de avond pikt Dina me op en ga ik met haar mee naar haar thuis. Even bekomen.




23 september 2012

Reis Hingene - Medan, Noord-Sumatra, Indonesie

Twee dagen na mijn thuiskomst uit Spanje sta ik al weer klaar voor een avontuur. Met 14.8 kg op mijn rug en nog een goedgevulde kleine rugzak op mijn borst neem ik in Antwerpen Centraal van Grete, mijn chauffeur. Eindelijk rust, nu ik op de Thalys richting Schiphol zit, het waren twee stresserende dagen en ik heb dan nog een katertje van de Cois zijn Picon. Ik ben in een totaal andere gemoedstoestand dan 9 maanden geleden, ik ga reizen en genieten, proeven en ontdekken, zonder te vluchten deze keer. Ik ben er klaar voor. Ik loop in Schiphol rond en vraag mezelf af waarom ik toch in godsnaam weer alleen op toer ben, ik beloof mezelf dat het de laatste keer is. Met twee is toch wel fijner om te overleven, hoewel ik me wel eens graag afzonder.

Een goeie 15 uur later zie ik Jakarta vanuit de lucht, op het eerste zicht zie het er vrij Europees uit, huizen met stenen pannen, akkerland en beken...op de stortplaatsen tussen de huizen na. De adrenaline begint door mijn lijf te gieren, alle organen in mijn lichaam maken kenbaar dat ze nog steeds functioneren, ik zit met grote schrik. Tegen dat ik in de luchthaven mijn bagage heb opgepikt, is het al donker en het is pas 18.00u (zomer). Ik heb nog maar weinig tijd om in te checken voor de lokale vlucht naar Sumatra, gelukkig spreekt een jongeman van de luchthaven me aan en begeleidt hij me naar de bus om naar de andere terminal te gaan. Oh, leuk, binnen 45 minuten vertrekt mijn vlucht...ik begin niet alleen van de zwoele warmte te plakken, maar ook van de zenuwen. Ik geef de jongeman een dollar, maar daar was hij niet gelukkig om. Sorry maatje, ik ben nog niet aan Indonesische Rupiah geraakt.
Op de bus spreek ik een andere jongeman aan, ook een reiziger, dus die hoef ik al een fooi te geven. Hij helpt me vriendelijk met het uitzoeken van mijn juiste halte en de ingang van het gebouw waar ik moet zijn. is Ik bevind mij namelijk te midden van een mierennest met een chaos aan bordjes met woorden die ik nog in de verste verte niet versta. Waar spreekt niet iedereen Spaans in het buitenland? Want tegenwoordig is Spaans spreken mijn natuurlijke reactie, als Engels niet lukt.

Ik ben nog op tijd voor de vlucht en loop na de checkin naar de douane, maar eerst moet ik om de een of andere duistere reden 40 000 Rupiah tax betalen...maar ik heb dat niet, enkel dollars en ik moet LOPEN voor mijn vlucht...dacht ik. Ik laat me lekker afrippen in dollars, loop met eten en drinken in mijn rugzak door de controle en kom aan de gate tot de conclusie dat de vlucht vertraging heeft. Ok, weg stress.

Ik word bekeken van kop tot teen, wat doet die blonde vrouw hier toch alleen? Niet al te veel hoofddoeken in mijn hoogveld, dat vind ik al een goed vooruitzicht. Ik moet een plasje doen en vind het toilet aan dezelfde ingang als de gebedskamer...dat wordt schoenen uit. De wc-vloer heeft iets weg van een zwembad en ik wil absoluut niet op mijn kousen door het nat...en eigenlijk ook niet op mijn blote pedallen. Een meisje komt uit de moskee en biedt me haar slippers aan. Ik dank haar opgelucht. En dan denk je dat alle avontuur voorbij is, nee hoor een franse wc zonder papier en met een douchekop. OK. Ik was dat eventjes vergeten, gelukkig heb ik in America del Sur geleerd altijd papier bij te hebben, aangezien ze daar te lui zijn om papier bij te vullen...of je moet er voor bijbetalen. haha De Franse wc, dat gaat terug tot in mijn kindertijd, getraumatiseerd was ik de eerste beurt! Ik was toen een onwetend kind dat maar rechtstand ging plassen boven het gaatje, tja de rest weet je wel al zeker? :) Doeme, ik heb toch wel wat hilarisch plasverhalen verzameld. Maar deze keer gaat er niks mis hoor, ik word al wat ouder en minder lomp.

Soit, uiteindelijk moet ik toch nog lopen voor mijn vlucht, omdat ik uit verstrooidheid aan de verkeerde gate sta....gelukkig is er een stemmetje in mijn hoofd dat mij in de juiste richting duwt. Dat moet dan toch wel Allah geweest zijn, of is het God? Je kan hier kiezen, beide goden worden hier vereerd, Christenen en Moslims leven hier in vrede. Klinkt als een utopie voor Belgie.

Naast me zit een moderne gekleede vrouw van in de 40, ze blijkt Christen te zijn. Ze is vriendelijk, maar ze maakt me ongemakkelijk met haar reactie als ze hoort dat ik na 22u nog alleen naar een hotel in de stad moet geraken. Ik denk bij mezelf, ja in Rusland is dat toch ook gelukt, dus waarom hier niet. Ze laat haar duidelijk merken dat ik bezig ben met haar ongeruste reactie. Ze belooft me een goede taxichauffeur te zoeken, zodat ik veilig ben, want sommige zijn een beetje naughty....euh slik. Dat blijkt snel in orde te komen, want ze vindt de broer van haar best vriedin, die me inderdaad veilig aan het hotel afzet.

Ik heb de dag van mijn vertrek nog snel een hotel op aanraden van Ivone geboekt. Daar sta ik dan, een man haalt mijn rugzak uit de koffer en zucht...een backpack moet je kunnen dragen, op je rug dus, anders vecht je ermee. Aan de receptie van het hotel staan alleen mannen, te grijzen naar me, het is donker, ik ben hier helemaal alleen, ik kan Dina, de vriendin van Ivone nog niet bereiken. Ik voel me een prooi, ik doe het bijna in mijn broek en ik ben dus absoluut niet snel bang. Misschien doet de omgeving er wat aan, want onderweg zag ik erbarmelijke huizen in vuile straten. Zodra ik in mijn kamer ben, ben ik veilig denk ik dan. Oh en ik wil nog zo graag een sigaretje roken om te ontstressen, maar de kamer heeft geen raam. Maar gelukkig wel airco, dat was in de vorige raamloze kamer niet het geval en dat was dan in Stockholm, of all places!

Soit, ik neem een douche, kruip in bed, schrijf nog wat, lig te piekeren over waarom ik in godsnaam geen lief naast me heb liggen die mij beschemt tegen die schunnige blikken van mannen die geloven dat het vrouwen hun schuld is dat ze borsten en een kont hebben. Ik ben doodop en geraak niet in slaap, ik heb mezelf wat in mijn hoofd gestoken en nu lig ik erop te stressen...insekten en vreemde mannen aan de receptie. Ik besluit ;et het licht aan te slapen...goed plan, kakkerlakken komen alleen als het donker is. Uiteindelijk dommel ik toch in en de volgende morgen blijkt mijn angstaanval helemaal verdwenen te zijn. Sarah Jane is back! Reqdy for breakfast!