"Het is niet omdat het moeilijk is dat we niet durven, het is omdat we niet durven dat het moeilijk is"

14 oktober 2012

Chillen met een local in Bandung

Het is pas 7.30u, ik nuttig deegkoekjes met groenten en tahu (tofu) met rijst en sambal. Hierbij mag een warme thee limoen niet ontbreken. De locals kijken even op, maar zeggen niets...ik vermoed dat geen van de mannen die nu onderweg zijn naar hun job in de stad ook maar één woord Engels praten. Ik koop nog wat loempia's om de lange reis te overleven, want vandaag neem ik de goedkoopste trein naar Bandung, een stad die, omwille van haar universiteit, ooit het Parijs van Java genoemd werd. De trein doet 7 uur over een afstand van ruim 300 km, gekjes.

Ik vind mijn plaatsje zoals gevraagd aan het raam. Naast me zit een jongen van een jaar of 19, hij bekijkt me alsof hij voor de eerste keer een meisje met blond haar, blauwe ogen en een licht gebruinde huid ziet... Bovendien zit ik bijna op zijn schoot op het moment dat ik 15 kg rugzak in het rek boven hem gooi. In Sumatra zou een man me helpen, maar hier in Java is het ieder voor zich. Als iemand jou helpt, is het meestal om geld te verdienen. De raampjes van de trein staan open, de ventilators draaien op volle toeren, maar toch blijft het ondraaglijk heet in de trein...mijn linnen broekje en shirt kleven aan mijn bezwete lichaam.

Java lijkt een stilleven van rijstvelden, riviertjes in kloven, palm- en banaanplantages. Soms mooi, soms schrijnend. De trein stopt in elk station. Vrouwen stappen op en verkopen nootjes of krupik, soms eentje met een kom rijst op haar hoofd. Mannen leuren met koffie en roepen door de hele wagon 'kopi panas'...ik vind het hilarisch, dat geleur op die trein.

Voor de ingang van het station wacht ik op Feri, een jonge twintiger die ik vorige week in de luchthaven ontmoette. Voorlopig sta ik helemaal alleen, in shorts voor het station. Vrouwen kijken me afkeurend aan, twee jonge meisjes proberen stiekem een foto van mij te trekken. Een taxibestuurder vraagt waarheen ik ga, ik antwoord dat ik geen idee heb. De man kijkt me vol ongeloof aan. Hij schudt zijn hoofd als ik verklaar dat ik op een vriend wacht.
Om eerlijk te zijn weet ik niet goed waarom ik hier ben. Waarom ik helemaal vanuit het oosten teruggekeerd ben om een jongeman waarmee ik welgeteld één koffie heb gedeeld ben teruggekomen. Door tijd te spenderen met een lokale jongen leer ik meer over de cultuur, dat vind ik fijn. Je zou denken na mijn negatieve ervaring in Bukittinggi doe je dat toch niet, maar mijn gevoel bij Feri zit wel goed. Misschien ben ik wel een beetje avontuurlijk. ;-)

Midden in de spits, weer met mijn backpack op mijn rug achterop een scooter...het wordt een gewoonte. Feri woont met vier vrienden samen in een huis dicht tegen Dago, de straat waar zowat alles verkrijgbaar is. Ik maak kennis met een flatgenoot en we praten over het lage opleidingsniveau, de afvalproblematiek en de corrupte Indonesische regering. Deze twintigers weten wat er mis loopt, maar velen van hun generatie staan niet stil bij hoe ze rijkdom die de natuur hier biedt vernietigen door houtkap en vervuiling. Ook hier wordt de bevolking verdoofd door materialisme. Ze hebben geen geld, maar wel een Iphone en een scooter.

Feri en ik hangen wat rond in de stad, eten in de Waroeng en wisselen tot in de vroege uurtjes muziek uit. Zaterdag aanschouwen we de welkomstceremonie voor de eerstejaarsstudent van Feri's universiteit...dat trouwens een prachtige binnentuin heeft.
Het leven staat ook hier weer niet stil, dag en nacht wordt er gewerkt, gekookt en getoeterd. Zouden zij dan nooit eens de stilte missen?

Zondag staan we vroeg op en nemen de scooter naar Lembang voor een wandeling op de vulkaan. Er is iets mis met de motor, want we geraken amper de steile berg op. Ik geniet van het uitzicht op de theeplantages. In Lembang nemen we Bubur Ayam (zoute rijstpap met kip) met een theetje als ontbijt, voor we aan de wandeling beginnen. Het is best heet, maar eens in het bos valt het stijgen mee. Hier ontdek ik hoe een rubberboom eruit ziet, zoals een gewone boom dus.  Als de schors wordt weggeschrapt, komt er een witte brij uit: de grondstof voor rubber. Ik had altijd andere voorstellingen bij een rubberboom, ik had nog een beeld vanuit mijn kindertijd, waarbij de banden aan de takken hangen.

We lunchen aan een Waroeng te midden het bos. Ik ben gek op tempe, lekker, en de rijst ben ik nog steeds niet beu! Een groepje mannen met ronkende crossmotors verzamelen hier voor thee en rijst met groenten, kip, tahu en tempe. De ene macho draait aan de gas om lekker veel lawaai te maken en een stank van jewelste te verspreiden. De andere bekijken me weer met die grijns waaraan ik me uitermate erger. Maar ik laat het over me heen gaan, ondertussen weet ik dat de mannen zelden de ballen hebben om een gesprek aan te knopen...het zijn eigenlijk echt watjes. Een jong meisje werkt in de Waroeng, ze kijkt triest en afwezig, zou ze de stilte in dit bos missen?

De wolken hangen laag, rijke toeristen zoals ik betalen veel te veel om het park in het mogen en boven zijn dan uiteindelijk alleen maar Waroengs te zien. We besluiten om nog een toertje door het bos te maken en dan naar Ciater te trekken om de spiertjes te laten ontspannen in heet bronwater, maar geen enkele warmwaterbron kan tippen aan die in de jungle (een momentopname die me jaren zal bijblijven).

Ik zou het leven op de scooter nog wel gewoon kunnen worden, het is zoveel makkelijker dan een auto in de avondspits. Onderweg valt de scooter in panne, maar gelukkig gaat het leven hier non-stop door: al snel houden we halt bij een garage. Na een uurtje en een theetje zijn we alweer op pad. We sluiten het weekend af met een ijsje bij Brusselsspring, een resto met een Belgische menukaart, hoewel ik mijn twijfels heb bij sommige combinaties. Mijn eerste ijsje na 4 weken reizen in de meest fancy keet waar ik al geweest ben...banana split! Heerlijk!

Morgen reis ik naar de luchthaven van Jakarta om Grete, Ward en Wendy te ontmoeten. We vliegen samen naar Bali, waar Timo en vriendin ons opwachten. Dit bekent het einde van mijn maandje alleen reizen. Ik heb enorm van genoten en de tijd is gevlogen.
Sumatra heeft mij geraakt door de puurheid van haar bewoners, de rijke natuur, de trieste armoede, de combinatie van verschillende godsdiensten en tradities... Ik heb me geërgerd aan het afval en de misplaatste mannelijk aandacht.
Ik heb genoten van de spontane contacten en de gastvrijheid, het trage reizen met het openbaar vervoer, de gezonde keuken en de teh lemon!
Onderweg ontmoette ik Dina, Henny, Ema, Feri en Jonni die me de kans gaven het leven door hun ogen te zien. Mij zien ze hier nog wel eens terug!

Yogyakarta

Na een supernap in de voormiddag eet ik in de eerste warung die ik tegenkom. Noodlesoep met limoenthee met ijs. Heerlijk. Ik steek de straat over om een bemo te stoppen, want ik wil 3 km verder naar een bescheiden tempel in Medut gaan kijken. Achter me spreekt een man me aan. Ik ga toch niet te voet, als hij hoort waar ik heen wil. Het is veel te warm. En hij heeft gelijk, het is bloedheet, stralend blauwe hemel. Hij toont me zijn vespa...helemaal omgebouwd tot een vespa met sidecar. Ik denk dat hij een grapje maakt, maar hij wil me voeren en ik geef wat ik wil.

De Medut tempel is een boeddhistische tempel, de boeddha die hier woont is afgebeeld met zijn beentjes naar beneden...zoals normale mensen zitten dus. Naast de tempel is een klooster, ik loop er even rond. Het is hier heerlijk rustig en netjes. Mijn kameraad zet me terug af in het centrum van Borobudur, bekend om de grootste boeddhistische tempel van de wereld. Ik ga een kijkje nemen waar ik morgenvroeg om 6 uur moet zijn, want dan gaat de tempel open...kwestie van de massa en de hitte te slim af te zijn. Ik doe wat inkopen, waaronder mango en drink een sirsakdrankje...mijn favoriet!

's Avond duiken er straatresto's (warung) op met elk iets anders op het menu. Ik stop bij de eerste, een man en vrouw staan achter het vuur onder de shelter. Zo'n straatresto bestaat uit enkele grote zeilen met daaronder enkele wokpannen, een karretje die als keukenkast en werktafel in één, wat tafeltjes en plastic stoeltjes. De koks schrapen en roeren in de pan, eerst met olie, dan vliegt de mie erin met groenten en wat kip. Een goeie scheut soja en wat pepers...goed roeren en schrapen et voila, zo krijg je bakmie. Heerlijk met wat krupuk en een glas warm water om het vuur in mijn mond te doven. Hier in Java eet ik met vork en lepel...hier is met je handen eten barbaars...in Sumatra is het normaal.

Een man over me vertelt me over het Belgische voetbal, maar ik ben helemaal niet op de hoogte...eigenlijk zijn de bewoners hier best trots op hun land, enfin, ik denk eerder op hun eiland en zeker op hun dorp of stad. Ik, daarentegen, ken niks van onze grote sportnamen...shame on me...Hij somt een heleboel woorden in het Nederlands op, in Java lopen er wel meer rond die een mix van Engels en Nederlands tegen me spreken. Het grappige is dat ze klinken als een papegaai als ze zoiets zeggen.

De volgende ochtend loopt mijn wekker om 5 uur af, net nu ik eens niet door een muezzin gewekt wordt. De Borobudur tempel dateert blijkbaar al van de 8ste eeuw en dat ding is echt gigantisch. Het bestaat uit verschillende terrassen met beelden van boeddha, zijn levensverhaal uitgehouwen in de stenen muren. Ik ontdek dat er vier verschillende beelden van de boeddha zijn: de geestelijke sterkte, de meditatie, de vrees en vrijheid en uiteraard de liefde. Het is 7 uur en het is al heet, nochtans zit de zon verscholen achter grote donkere wolken. En denk nu niet dat het gaat regen, want dat is niet zo hoor. Die zon komt er nog wel door en dan is het weer schroeien!

Rond 10 uur sta ik terug in het hotel, mijn was is nog niet klaar. Ik doe vervelend, beloofd is beloofd. Ik las in de reisverhalen van Adriaan van Dis dat Chinezen helemaal averechts worden als je ontevreden bent...maar hier zijn de mens ongemakkelijk en zetten alle middelen in om het probleem op te lossen. Met als resultaat dat ik mijn was heb na een douche en het inpakken van mijn huisje. Hop naar Yogyakarta. Ik kom mijn kameraad met de vespa weer tegen, hij voert me naar de bus terminal, ik mag zelfs niet betalen, ik heb gisteren al teveel gegeven. Nochtans heb ik 20 000 IDR betaald, dat is ongeveer 2 Euro...

Net op tijd, de bus vertrekt net. Thuis zou de bus ook effectief doorrijden. Mijn kameraad roept iets naar de busbestuurder, er springt een andere man uit die mijn rugzak in de bus gooit en mij erachter duwt. Amai, en dan is het tijd voor een sigaretje...haha op de bus, geweldig! De oude bus kreunt, kraakt en piept. De man die net mijn rugzak in de bus zette, roept mensen op de straat...hij haalt de reizigers aan, ontvangt de betalingen en commandeert de bestuurder om te stoppen of te vertrekken. Een mooi team, zo werkt de bus dus in Java.

Na een rit van zo'n drie uur, sta ik terug voor het treinstation. Hier moet ergens de zone voor goedkope hotels zijn...Sosrowijayan. Ik word langs alle kanten belaagd met 'transport miss?', 'Where are you going miss?', 'Come and see the accommodation miss!', maar ik loop lekker door. Ik heb van een Nederlandse backpacker een super cheap adresje gekregen...dit wordt mijn goedkoopste plek met eigen badkamer, 50 000 IDR verdorie...dat is 5 Euro...en dat is nog proper ook! Een Mandi, zelfs een douche, een groot bed, een raam en een ventilator en een propere vloer. Dat is alles wat ik nodig heb!

Er is zelfs een terras. Ik zoek in de straatjes naar een warung met vers vruchtensap, maar zonder resultaat. Ik wil per sé op mijn terras een vruchtensapje nuttigen, dus ik vraag bij het resto next door of ik een meeneem versie kan krijgen. Natuurlijk, breng het glas maar eens terug! Geweldig. Heerlijk, vruchtensap, kruitnagelsigaretje, een goed boek en de heerlijke warmte. Het is hier vrij rustig in de straatjes, tot ik de Muezzin hoor...de moskee is dus ook next door. Als ik met mijn ipod in mijn kamer lig, hoor ik het gebed nog alsof ze naast mij staan...dat wordt geweldig morgenvroeg: De gelovigen bidden en ik vloek!

Uiteindelijk valt de oproep tot bidden in de vroege ochtend mee...eigenlijk klinkt het deze keer mooi en het is van zeer korte duur. Ik sta al om 8 uur in het Kraton, dat is de ommuurde stad waar de Sultan, vergelijkbaar met een gouverneur bij ons, in zijn paleis woont. De rust in het midden van de stad is frappant, het slagwerkconcert klinkt rustgevend en is toch zeer ritmisch, ideaal lijkt me dat om de dag mee te starten. Ik ben heel erg moe en sleep me na het bekijken van de batikfiguren op stoffen en de binnentuin van het kraton terug naar het stadscentrum. Op de markt koop ik wat loempia's en fruit.

Ik neem de bus naar het Prambaran, de Hindutempels net buiten Yogya. Ik lijk wel de enige toerist die met het openbaar vervoer reist, iedereen laat zich in de stad verleiden tot een dagtrip, terwijl je zoveel geld uitspaart door de rechtstreekse bus te nemen. De zon brandt, weer geen wolkje aan de lucht en ik voel mijn energiepeil zakken...ik word een beetje bang ziek te worden. Ik bezoek de tempels, die ook hier weer knap zijn. Het zonlicht valt nogal tegen om een behoorlijke foto van de hele tempelsite te maken. Hier staan de belangrijkste tempels nog recht, maar een aardbeving enkele jaren geleden maakt dat een bezoek aan de centrale tempel niet zonder hoofdbescherming kan. Een deel van deze tempel kan je binnenin bekijken, maar net bij de olifant niet. Spijtig. Ik zet me na het bekijken van het beeldhouwwerk in de buitenmuren, op een bankje en geniet van de ondergaande zon achter dit fenomeen.



9 oktober 2012

Jakarta

Een jongeman komt naast me zitten, terwijl de grote massa aanschuift om te boarden. Hij vraagt of ik Europees ben, dat ziet hij wel goed, zegt hij. Uiteraard kan ik dat niet verstoppen. We geraken aan de praat en nog voor het vliegtuig Padang verlaat hebben we al nummers uitgewisseld. Zo is dat hier, iedereen heeft je telefoonnummer, vrouwen lopen in pyama en mannen roepen je na of noemen je beauty. Het streelt mijn ego wel, tot ik het weer eens beu ben natuurlijk.

Eens geland in Jakarta staat Feri, diezelfde jongeman die er best wel goed uitziet, weer voor me. Hij heeft een aansluiting naar Papua, of ik zin heb in een kop koffie en eens wil proeven van Minangkabau krupuk... Ookal is het midden in de nacht is en heb ik nog geen hotel geboekt, lijkt me dat geen slecht idee. Ik kan wel een babbel met een normale mens gebruiken. Soit, ik ben de laatste twee dagen op stap geweest met twee Nederlandse backpackers, aan gezelschap geen tekort gehad.

Na een leuke babbel en de beloofte dat ik het aanstaande weekend naar Bandung kom en dat hij me de stad door de ogen van een local zal laten zien, neem ik een taxi naar Jalan Jaksa. De buurt voor een backpackershotel...dirt cheap omschrijft mijn reisgids het hotel dat ik uitkies...Dirt kan je wel zeggen ja, het vuilste hotel dat ik al bezocht heb in drie weken. Maar goed, ik ben blij dat de taxibestuurder enkel met  loeiharde beats een indruk op me wil maken en dat het hotel mij nog ontvangt. Ik ben steendood, het is 2u. De hitte is ondraaglijk.

Om 7.30 sta ik op om mijn treinreis naar Yogyakarta te boeken, want ik ben niet van plan om lang in het vervuilde Jakarta te blijven. Ik moet rondgaan, de waterleiding van de bouwwerf naast het hotel is gesprongen en de straat lijkt wel een zwembad...met cheap dirt water. De buurt van Jaksa is best wel ok, er staan heel wat recente kantoorgebouwen. Een uurtje later heb ik een zitje op de nachttrein geboekt...dan nu maar Jakarta bezoeken zeker, nu ik hier toch ben. Mijn vrienden in Sumatra verwittigde mij voor very bad people in Jakarta...en ik hou daar niet van he, als ze zo beginnen!

En zoals gewoonlijk heeft het leven zo zijn manier om je dag op te vrolijken, want voor me aan de ticketverkoop van de trein, staat een Europese man die in hetzelfde hotel logeert. Oscar, uit Milaan en ik besluiten om er samen Kota te bezoeken, de oude koloniale wijk. Op de trein vliegen we een wagon verder...wij blijken in de Wanita-only-wagon te staan...De extremen hier zijn groot, hier zitten de vrouwen apart in de trein, soms lopen ze kortgerokt, de ene gelooft plechtig in Alllah, de andere doet alsof. Het lijkt een beetje op het Katolieke patroon van enkele decennia terug.

Kota is een verzamelijk van koloniale krotten met ertussen Cafe Batavia, ingericht in de jaren 20 stijl. We wandelen door naar de haven Sunda Kelapa. Onderweg lopen we tussen het drukke verkeer brede straten over met uitzicht op de gitzwarte rivier. De Warung (woonwijk) rond de haven wordt bewoond door kinderen die ons achtervolgen, katten die op eten uit zijn, vrouwen die bananen verkopen en mannen die poolen. Het verschil met Jaksa is enorm, mensen zijn vuil in superlatieven. We bereiken doorheen de kleine straatjes de haven. Hier is de tijd wederom blijven stilstaan...het water is een brij van troep. Misschien moet ik toch maar geen vis meer eten...misschien ook geen kip...want die eet al hetzelfde afval. Tja, dan blijft er nog alleen Tahu (tofu) over. Hier word je alleen vegi door de viezigheid in de straat.

De buurt is arm, maar de moskee met twee witte torens oogt goed onderhouden. Hier heeft de moskee nog de functie van een gemeenschap, zoals bij ons vroeger de parachie. Kinderen spelen op het plein of in de tuin van de tempel. Vrouwen verkopen water en eten, mannen maken een praatje...en straks laten ze allemaal hun schoenen aan de deur staan om te bidden. Niemand staat alleen, iedereen zorgt voor elkaar, maar daar geef je vrijheid voor in de plaats.

Glodok, China town, lopen we snel even door, want ik moet tijdig in het station zijn. Onze neuzen worden geprikkeld door soms de leukere geur van warm eten, maar meestal door rottigheid. Fruit, groenten, afstandsbedieningen, gewoonweg ALLES is hier te koop. Als we de trein naar het hotel nemen, wordt er haast gevochten voor een zitplaats. Afstappende reizigers worden onder de voet gelopen, omdat de opstappende als eerste willen zitten. Ongelooflijk kinderachtig. En als de wagon volgestouwd is, klimmen jonge mannen het dak op. Geweldig om te zien!

De nachttrein naar Yogyakarta is maar een saaie bedoening, ik had er meer van verwacht...ik arriveer om 5u 's morgens in Jogja en het is al licht. Ik kan meteen doorreizen naar Borobudur, waar de Boeddhistische tempel staat. Ik heb het goedkoopste bed van deze reis gevonden en dat blijkt in een slaapzaal van een mooi hotel te zijn. Ideaal. Slaapwel.


5 oktober 2012

Mannen in Bukittinggi, West-Sumatra

Vroeg in de ochtend loop ik doorheen de stad naar de wasserij. Ik draag al net iets te lang hetzelfde shirt en ondergoed. Alles was werkelijk vuil. Mijn kleren zijn nog niet gestreken, ik smeek om ze toch mee te geven, want die vieze geur die ik meedraag steekt me tegen. De vrouw van de wasserij doet wat van de prijs af, mij best, strijken heeft geen zin als ik alles in de rugzak prop. Met mijn pakket was krijg ik weer beziens, ik ben eraan gewend...ik loop al drie dagen met short rond en mijn benen staan vol blauwe plekken. Die geestenbeten vinden ze hier maar vreemd. Ik ben nu eenmaal een lomp geval, vooral in het bos.

Om 9u ontmoet ik Rio, een langharige jongeman die zijn kost verdient als gids. Hij leidt me rond in het Taman Panorama. Op de omheining zoeken aapjes naar elkaars luizen. Ik heb ze al vaak gezien, nu kan ik eindelijk ook eens een foto vastleggen. De afstand tussen de aapjes en mij maakt me wat ongemakkelijk, ze kijken me onderzoekend aan, stel dat ik eten vast heb! Het panorama kijkt uit over de kloof, het lijkt wel of de grond een tiental meters is ingezakt. Door een vulkaanuitbarsting kilometers verderop is dit dal ontstaan.

We wandelen de kloof in en Rio vertelt me over de planten en bloemen die we langs het pad terugvinden. We volgen de smalle rivier, die meer uit plastiek afval dan uit water lijkt te bestaan. Blijkbaar heeft de regering plannen om het afval te verzamelen, wat nu dus niet het geval is. Afval wordt gedumpt, waar je ook komt, zie je soms in het struikgewas een stroom afval bergafwaarts liggen. Afgrijselijk. Bukittingi zelf is vrij netjes in vergelijking met Medan, maar die laatste is dan ook de derdegrootste stad van het land. De oudere generaties verpakten eten in bladeren en dan gooiden ze dat weg over hun schouder. Iedereen doet het nog steeds, alleen is de verpakking van plastiek...echt alles.

Een familie buffels kijkt ons aan, we lopen tussen lage begroeing tussen de steile wanden van de kloof. We steken de rivier over, ik ben er vies van. Ik neem me voor mijn handen voor de lunch goed te wassen met Dettoldoekjes en mijn sandalen straks ook. We klimmen een heuveltje op, waar we even uitrusten. Mijn gids begint mijn rechterhand te kneden, gaat over naar mijn arm. Ik zeg dat het niet hoeft hoor, maar hij gaat vastberaden verder met de linkerkant en pakt dan mijn schouders en rug aan. Ik word ongemakkelijk, ik zeg wat ruwer dan voordien dat het welletjes is geweest. Ik wil verder gaan.

Na 2.5u stappen arriveren we in Koto Padang, een agrarisch dorpje aan de andere kant van de kloof, bekend om zilversmeedwerk. Hier is de tijd blijven stilstaan, het dorp bestaat uit een dertighalen huizen, sommige nog met gevlochten muren, andere met het typische houtwerk van deze streek. Bloemen in het hout gekerfd en vrolijk gekleurd. Sommige huizen hebben ook de zadeldaken zoals bij de Batak, maar de Minangkabau kiezen voor een meer sierlijke vorm van afwerking.

We lopen langs rijstvelden, waar honden, buffels, vogels en eenden rondhangen. In de verte zie ik een boer met zo'n typisch bamboehoedje eindigend op een punt. Ik volg Rio over een padje tussen de natte velden om vleermuizen te spotten. Ze hangen met trossen aan een boom, soms vliegen er enkele op. Deze zijn groot en prachtig om te zien vliegen. Na een heerlijke gado gado met thee limoen, wat ze trouwens alleen in het noorden kennen, lopen we langs een kortere route terug naar Bukittinggi.

Rio besluit me nog wat van de kloof richting het meer te laten zien, ik stap achterop zijn motorfiets. Zonder helm in shorts en korte mouwen, ik kan mezelf wel vervloeken zoiets idioot te doen, stel dat we vallen. Maar Rio rijdt rustig, zijn stalen ros is al wat aan de versleten kant. Hij rijdt een veldwegeltje in en we stoppen midden het groen aan een waterloopje. Ik zet me op het bruggetje. En dan gebeurt het he, hij probeert me te kussen. Ik denk dat alle aapjes zijn gaan lopen van mijn reactie. Nu maak ik hem brutaal duidelijk dat ik hier niet ben voor een boyfriend. Hij reageert ontdaan, of hij niet aantrekkelijk genoeg is, en ik heb toch geen vriendje. We praten het uit en ik hoop dat hij stopt met de plakvlieg uit te hangen. Ik kan er sowieso niet tegen, laat staan van een wildvreemde.

's Avond spreken we af om de zonsondergang vanop het panorama te bekijken. De vleermuizen verspreiden zich dan om de hele nacht fruit te eten in de bossen rondom de vallei. Het is de eerste keer dat ik de vulkaan Merapi zie, de lucht is erg vochtig, aangezien het regenseizoen zich aankondigt. Ik geniet van het licht, de krekkels beginnen aan hun concert en de vleermuizen kleuren de avondlucht met zwarte vlekken.Op de achtergrond de gebeden vanuit de moskees.

We spreken de volgende morgen af om naar het meer van Maninjau te gaan. Anderhalf uur met de brommer, ik betaal benzine en eten. We zouden in Maninjau overnachten. Maar vanochtend bedenk ik mij, die oude brommer, geen helm, met hem ergens overnachten en dan moet ik nog geld geven voor drank. Ik pas mijn verdwijntruc nog eens toe op het moment dat hij om drank rijdt.  Ik neem de opelet naar de bus terminal. Goodbye. Ik zou geen betere beslissing kunnen nemen, soms heb ik te veel geduld met mensen...

Aan de busstop in het dorp sta ik ruim een half uur te wachten. Jonge mannen komen gewoon naast me staan en bekijken me dan expliciet van kop tot teen en terug. Ze vragen waar ik heen ga, hoe ik heet, waar mijn man is...enkelingen gedragen zich als kinderen en ik word wat krikkel van hun blikken. Ik antwoord zoals ik thuis zou doen. Een iets oudere man besluit me naar de grote busterminal te brengen, ik vermoed dat hij mijn humeur in mineur ziet gaan, want mijn geduld is op. We springen samen in een bus, ik hoef niet te betalen, zijn vriend zit achter het stuur. Hij leidt me naar de juiste bus en ik wil hem geld toestoppen, maar hij weigert. Oef, toch nog een normale man in deze klotestad.

Op de bus vraag ik wanneer we vertrekken. Ten vroegste om 13u, dat is dus binnen 2u, na het middaggebed. En als de bus niet vol zit, kan het langer duren. Ik zucht, ik wik en weeg. Uiteindelijk besluit ik om niet naar het meer te gaan. Ik wil maandag naar Yogyakarta vliegen en ik wil nog enkele pronkstukken van de Minangkabau bekijken en met de trein langs een ander meer snorren.

Ik ben trouwens toch helemaal opgefokt en krikkel van de handtastelijke gids en die vervelende mannetjes aan de bus. Ik ga mezelf trakteren op een heerlijke fruitsap van Sirsak, een nieuwe fruitsoort dat ik gisteren ontdekt heb. Ik denk bij mezelf dat het niet alle dagen van een leie dakje kan lopen. Morgen is weer een nieuwe dag. Vanmorgen ben ik een collega backpackster tegengekomen en misschien kunnen we wel samen iets eten vanavond.

3 oktober 2012

Richting het land van Minangkabau

De ochtend na de terugkeer uit de jungle nemen we de eerste Leki Leki naar Kutakane waar we de bus terug naar Medan nemen. De gastvrijheid in het noorden is prachtig, ik krijg thee en ontbijt bij de ouders van mijn gids, zodat we klaar zijn voor alweer een lange en langzame reis. Vandaag probeer ik alle soorten transport uit...Leki leki is een pickup met zitplaatsen in de laadbak, die snel overvol zit met schoolkinderen die dan maar op elkaars schoot zitten of achteraan de wagen bengelen.

In Medan boek ik een vlucht voor de volgende ochtend naar Padang, daar neem ik de eerste echte bus zoals wij die kennen naar Bukittinggi. Het is een lange dag, ik ben wakker sinds 3u deze ochtend en kom rond de middag in het hotel aan. Ik krijg een dip, als ik even niet alleen heb gereisd, moet ik afkicken...wennen aan het idee dat ik alleen reis en de vermoeidheid wakkert die dip alleen maar aan. Dus ik kruip in bed.

's Avonds ga ik de straat op om daar aan een kraampje wat te eten, ik ga voor Sate Ayam, kippensate met pindasaus en rijst...heerlijk. Naast me komt een jongeman met lamg haar zitten...er gaat een belletje rinkelen. Jonni heeft me verwittigd voor langharige mannen die je door de stad gidsen. We praten wat en ik kruip achter op zijn brommer, alweer vertrouw ik op mijn intuitie...ons moeder moest het weten, denk ik dan. Hij rijdt me doorheen de stad en we stoppen om een rum cola onder de toog te kopen, want moslims drinken geen alcohol...hehe dat had je gedacht. Omdat het niet zou opvallen, giet de verkoper de drank in een plastiek zakje met een rietje erin. Handig eigenlijk.

We rijden naar het panorama uitzicht, hoewel het al donker is. Ik zie de lichtjes van de stad, slurp wat van de cocktail en we praten wat over onze zo van elkaar verschillende werelden. Een vraag die ik elke local vraag als ik ze in vertrouwen neem: Bid jij 5 keer per dag? Meestal lacht die persoon, omdat ze dus zoals ik verwacht niet bidden en soms zelfs helemaal niet gelovig zijn. Ze conformeren met de maatschappij, omdat niet geloven een taboe is, maar wel degelijk de realiteit.

De volgende morgend verhuis ik van hotel, ik vind het huidige te duur, de badkamer is me te goor en ik heb hier alleen nog maar mannen gezien. Ik heb een homestay van een Duits-Indonesisch koppel gevonden, knal in het centrum. Het is niet dat ik op vlak van luxe vooruitgang boek, maar ik voel me hier meer op mijn gemak en misschien ontmoet ik hier een andere backpacker...want eerlijk, ik ben ze nog niet vaak tegengekomen! Ik eindig altijd met een local!

Op aanraden van Ulrich, de eigenaar van de homestay, neem ik de minibus naar Batak Palupuh, een dorpje van 500 inwoners waar je enkel een kleine winkel en een koffiehuisje vindt te midden de rijstvelden. Een gids neemt me mee naar het fenomeen van deze week, de bloem Rafflesia die slechts zelden bloeit en wel een meter groot kan zijn. We lopen een heuvel naast de akkervelden met pepers op, de bloem is rood met witte stippen en als de bladeren open staan 90 cm breed. Ze bloeit slecht een week en dan kan het wel anderhalf jaar duren alvorens dit nog eens gebeurd. We lopen even langs een reuzenaronskel, ook wel eens penisplant genoemd. Deze zou over een goed jaar een soort bloem hebben en als het zover is ruik je die van meters afstand.

We lopen terug naar het dorp en stoppen aan een koffiebranderij Raflesia Luwak Coffee. Hier wordt koffiepoeder gemaakt van de uitwerpselen van de wilde civet kat. De civet eet koffiebonen die hier in het wild staan en deze bonen blijven gedurende het spijsverteringsproces van dit beestje. De strontjes worden dus verzameld, gewassen, gedroogd, gebrand en gemalen. Hoewel ik absoluut geen enkele koffie te drinken vind, lust ik deze Luwak koffie met wat suiker wel. De vrouw die de koffie maakt toont me dat het gruis zelfs goed is voor de huid, een natuurlijke scrub.

Het begint te regenen en mijn gids wil blijven zitten. Ik bestel nog een koffie, de gids en de vrouw van dit koffiehuis proberen me te overtuigen een klein pakje koffie voor 20 euro te kopen. Maar ik bedank. Daar kan ik niet zo goed tegen, zij beslissen dat ik het moet kopen...want ik ben toch rijk? Naast me zit een vervelende Japanner in onverstaanbaar Engels te brabbelen en ik zit verveeld met die situatie van daarnet. Ik wil echt weg... De regen stopt eindelijk en de gids leidt me naar de plaats waar de bus stopt. Back to Bukittinggi, waar ik over de markt loop en wat loempia's koop om de namiddag door te komen. 

2 oktober 2012

Sarah Jane in the Jungle

Bloemen kleuren feller, bladeren zijn groter en bomen zijn reusachtig, net als mieren en eekhoorns. Na een bananenpannenkoek met thee als ontbijt vertrekken Jonni en ik richting het Leuser Nationaal Park. In mijn rugzak zitten wat kleren, een tandenborstel en twee dekens, want vannacht slapen we in een tent in de jungle. Als dat maar goed komt. Al vrij snel nadat we het park zijn ingegaan spotten we een Orang-oetan met baby in de kruin van een hoge boom, ze zitten stil. Het is wat bewolkt en dan zijn ze minder actief, zo blijkt. Jonni houdt de bomen en de sporen van vruchten in het oog. We zien een zwarte Gibbon heel snel van de ene kruin naar de andere swingen, wauw dat ziet er graaf uit. En even later hoor ik de Hornbill (een tropische vogel met een hoorn op zijn neus, maf) met zijn krachtige vleugels boven de bomen. Bizarre insekten vliegen me rond het hoofd, het zweet loopt in stroompjes van mijn gezicht...ok dit is dus de jungle. In het midden van onze tocht deze voormiddag nemen we pauze aan een reuzeboom met hoge wortels en een tarzanslinger...jawel Tarzan meets Lord of the Rings met deze boom...en we slingeren eens zoals dat hoort in de jungle! Geweldig en angstaanjagend tegelijk, want ik slinger over een diepte naast de 'grote boom'.

Aan de rivier maakt Jonni een tent van plastiek zeilen rond in de grond stekende stokken, zodat het eruit ziet als een tent...maar dan open. Ik installeer mijn muskietennetje, wat dus nu tot 5-starhotel wordt benoemd.Maar de matras heeft iets minder sterren, vannacht slaap ik op een dekentje op een plastiek zeil, onder een dekentje onder een plastiek zeil. Uniek, maar zo zie je wel de jungle en kan je op tijd gaan lopen als de tijger komt, denk ik bij mezelf. Jonni maakt een vuurtje en kookt er noodlesoep op en maakt me een thee limoen, wat trouwens erorm smaakt ondanks de hitte.

Na de lunch spotten we een familie Thomas Leaf apen. Grijs en wit met een grappige hanenkam rennen kibbelend over de takken van de boom. Ze maken enorm veel lawaai. We volgen een oud pad en staan plots op een meter of zeven van een Orang-oetan met jong en deze keer zijn ze in beweging. De roodkleurige aapjes bewegen trager, maar niet minder sierlijk dan de Gibbon. Het is geweldig, de moeder toont haar jong hoe ze van de ene kruin naar een tak van de andere boom grijpt en dan naar die nieuwe boom swingt. We kunnen ze volgen en staan even onder hen, dan weer naast hen...ik heb een filmpje gemaakt.

Na deze beleving springen we aan de kampplaats de rivier in, wat verfrissing is welkom. Een Makak komt ook eens kijken vanuit een boom op de oever. Ik besluit alvast dat de jungle niet zo angstaanjagend is als wel wordt voorgesteld, aangezien de gevaarlijke bewoners meestal even bang zijn van mensen als mensen van hen. De geluiden in het bos zijn een samenzang van krekels, volgens, apenkreten...heel anders dan in onze bossen. Na het zwemmen kookt Jonni alweer een heerlijk Indonesisch gerecht die ik uiteindelijk allemaal heb genoteerd om thuis te maken. we praten nog na bij het kampvuur met een verse gemberthee en dan waag ik het op een nachtje op de grond.

Uiteindelijk heb ik lekker geslapen en helemaal fit voor een nieuwe dag. We gaan nogmaals op zoek naar aapjes voordat we de rivier oversteken naar de natuurlijke warmwaterbron, waar we de volgende nacht zullen kamperen. We spotten nog meer wildlife hoog in de bomen en ik bedenk me dat een leven in zo'n vrijheid wel het ultieme moet zijn. tot nu toe was ik altijd overtuigd dat een vogel of vlinder het mooiste bestaan heeft, maar dat swingen in de bomen lijkt ook me wel de max.

Na het oversteken van de rivier, gaat het pad steil op en neer langs de over van de rivier. We zien iets lopen, het blijkt een hert te zijn. Volgens Jonni moet de tijger in de buurt zijn, aangezien hij het hert zal volgen. Spannend...haha. Ik mistrap me eens aan de rand van het smalle pad en het stuk grond onder mijn voeten glijdt weg. Gelukkig heeft de jungle een weelde aan bizar gevormde bomen waaraan ik me kan vastgrijpen, anders steek ik enkele meters dieper in de rivier...maar al snel word ik beloond met het uitzicht van de kampeerplaats. Het is een open stukje langs de oever van de rivier. De stroom maakt een bocht en rook van de zwavelbron komt uit verschillende plaatsen uit de grond. Tijd voor een warm bad.

Het hete water dat uit de grond komt ruikt naar zwavel en mengt zich met de koude stroom, heerlijk om in te baden. Ik geniet van het uitzicht, overhangende bomen, hornbills die overvliegen, aapjes die langskomen en een limoenthee...ik denk luidop: dit is dus het paradijs... waarop mijn gezelschap antwoordt, Paradise is in your heart. Ik ben mijn hart op dit plekje ongerepte natuur kwijtgespeeld, zo prachtig. Ik bombardeer de plaats tot een echt vijfsterrenhotel: mijn hemelbed, de lekkere lokale keuken en een hot spring op mijn terras! Zo heerlijk dat we na het avondeten nog tot laat in de bron zitten.
Voor het slapen gaan vertelt de gids me doodleuk dat dit het gebied van de tijger en de slangen is, met als gevolg dat ik niet meer durf te gaan plassen tegen de bosrand. Maar mijn slaap laat ik er niet voor!

De volgende ochtend eten we bananenpannenkoek met chocoladesmaak bestrooid met suiker en limoen, echt lekker. Eigenlijk toveren Indonesiers met slechts enkele ingredienten steeds andere gerechten: rijst, ei, groentjes, vis of kip, tofu, limoen, gember en rode pepertje. Ik ben gek op deze keuke, ookal loopt mijn neus van de pikante toets. (Die ik ondertussen al wat gewend ben).

We steken de rivier over, beklimmen een steil pad naast de rivier, steken nog eens een rivier over en klauteren dan tot aan een waterval. Zo in een verborgen hoekje. De kleren gaan weer uit en we lopen door de waterval naar een rots aan de overkant. Tijd voor een fotoshoot, ookal vind ik mezelf niet de geschikte persoon. De locatie dus wel! Dezelfde weg terug naar de kampplaats en terwijl Jonni nog een laatste keer voor me kookt, geniet ik nog eens van de warmwaterbron. De zon brandt, vandaag is er geen bewolking. Ik heb weer heel wat geluk met het weer in dit regenwoud en met het spotten van bewoners, en met de gids, dat mag ook gezegd worden.Tijdens de terugkeer krijg ik al spijt dat ik de jungle al moet verlaten...maar ik kom nog terug voor meer! Deze tocht is werkelijk een hoogtepunt!

http://www.jungletrekkingsumatra.org/

Onderweg naar het regenwoud

Donderdagochtend, er begint alweer een nieuw avontuur, ik weet niet goed wat me te wachten staat. Ema, het meisje van het hotel, brengt me in contact met een gids in de jungle te Ketambe. Dit dorpje ligt op 7 uur rijden in Aceh, de noordelijkste provincie van Sumatra en geeft toegang tot het Nationaal Park Leuser. In Aceh zijn de moslims in de meerderheid en daar zijn ze nog erg gelovig, dat wordt mouwtjes dragen dus.
Ik ben wel wat neurveus, Ema heeft me een becak geregeld tot een plaats waar ik haar en de gids Jonni zal ontmoeten. Maar ik geloof in de goedheid van Ema. Ik praat even me Jonni en mijn buikgevoel zegt dat ik hem kan vertrouwen. We vertrekken onmiddellijk met de bus naar Ketambe voor een driedaagse in de jungle.

De busterminal zegt het al meteen, deze is meer basic dan ik ooit gezien heb. Het binnenplein is bedekt met keien tussen de plassen in en omringd met bouwvallige, houten stalletjes waarin eten en drinken wordt verkocht. Het toilet is echt degoutant goor. De bus is een rammelende en roestende bestelwagen met 12 zeteltjes, dit is het vervoer van de man in de straat. Minder dan 5 euro voor een rit van 7 uur door de bergen. De bus zit tot aan de vol met mensen, dozen onder de zetels en nog wat materiaal op het dak gebonden. En geen airco, maar dat vind ik na gisteren niet erg. (Mijn rit van Siantar naar Medan was een ware hel, op elkaar gepropt zonder airco of ramen die open gaan en ik had opstandige darmen en koorts...fijn fijn) Jonni regelt dat we allebei aan het raam zitten, achter elkaar, zodat we frisse lucht hebben en buiten kunnen kijken. En dan kunnen de locals ook terugkijken als ze me aan het raampje zien zitten, ondertussen ben ik het wel gewoon.

De weg naar het noorden is ooit door de Nederlanders aangelegd en naar mijn gevoel is er verder ook niks meer aan gedaan, sommige stukken is er zelf geen asfalt meer te bespeuren. De dorpjes langs deze route zien er povertjes uit, maar Jonni vertelt me dat echt niemand arm is. Er is genoeg eten voor iedereen en de gemeenschap zorgt voor iedereen, dus niemand hoeft op straat te slapen> Het enige wat ze niet hebben is luxe, zoals ze op televisie zien. Kippen pikken tussen het afval dat op een hoopje ligt ergens in het dorp. Honden slapen voor de huizen, vrouwen leggen noten in de zon, kinderen kijken naar de voorbijrijdende bus. De route voert ons door bergen met maisvelden, bananenbomen, rijstvelden, palmbomen afwisselend met regenwoud. In de streek van Berastagi proef ik wat fruit, passievrucht waarvan de schil niet zo hard is als thuis en snake fruit, iets wat ik niet ken. Het smaakt vreemd zoet, maar verdomd lekker en goed voor de maag.Ook hier smikkelen Makaken langs de weg een verloren lading fruit.We stoppen in een van dorpjes om te lunchen, rijst met vis en lekker en spotgoedkoop. sinds twee dagen eet ik net zoals de locals met mijn vingers, geloof me, het is makkelijker...maar dan moet je wel zeker de handjes wassen!
Ik vraag me net af wat er zou gebeuren als de bus in panne valt en de band links achter ontploft...ik heb dat dus soms nog en dat is echt eng. Maar geen probleem kan hier niet opgelost worden, op een kwartier zit er een andere band in de plaats.

Na meer dan 7 uur komen we in Kutacane aan, nog een uurtje voor Ketambe, waar we vandaag nog willen geraken. Er rijden geen bussen meer naar onze bestemming, maar Jonni heeft al een oplossing. We lopen naar de warung (woonwijkje) waar een deel van zijn familie woont, om een scooter te gebruiken. We krijgen allebei een bord met rijst, groenten en vis dat we in de woonkamer opeten. Heerlijk moment. Na het eten kruipen we op de scooter, bedolven onder de rugzakken, dat moet een mooi zicht zijn. De sfeer zit er wel in zo, al snel blijken deze moslim en christen op dezelfde golflengte te zitten wat geloof betreft. We installeren ons elk in een houten bungalow eens aangekomen in Ketambe. Dit wordt mijn eerste nacht in de jungle.


24 september 2012

De Batak van dichterbij op Samosir

De dag gestart met een pannenkoek met banaan en een teh manis. Ik heb geen zin in rijst en ook niet in toost met ei. Vandaag vroeg uit de veren om wat lokale cultuur op te snuiven. Ik ontmoet Sudi, mijn chauffeur aan het politiekantoortje, waar overigens niemand zit. Eigenlijk ga ik ervanuit dat Sudi mij per auto voert, maar het blijkt een scooter te zijn. Ok, maar ik ben er niet wild van, nadat ik gisteren gezien heb hoe gek hier iedereen over dit eiland scheurt. Goed, de Indonesische toeristen zijn vertrokken, dus de banen liggen er verlaten bij. Sudi belooft rustig te rijden en al snel ben ik aangepast en vind ik deze manier van verkennen best prima. Nu kan ik beter rondkijken naar buffels, vogels, rijstvelden, batakhuizen, het leven hier op dit eiland...

Na een klein uurtje snorren, komen we aan in Simando waar het Batak museum is gevestigd. Batak is de oorspronkelijke bevolking hier op dit eiland. Ondertussen zijn deze mensen Christenen, maar initieel geloofden zij in zwarte magie en dat soort dingen. Ik stap het museum binnen, wat eigenlijk een dorp is, Huta Bolon. Het dorp bestaat uit een pleintje, met de heilige boom die ouder is dan het dorp. De grote woonhuizen met dat onder andere van de koning staan recht tegenover het hoger gelegen gebied, want de goden leven op de berg. De kleinere huizen zijn rijstschuren. We krijgen een demonstratie van traditionele Batakdans. De dansers dragen die typsiche doeken rond hun lichaam en over de schouder. Een buffalo wordt mee het plein op getrokken, gevolgd door een zwerm mussen. als een van de vrouwen rijst over zich gooit, landen de mussen massaal achter de vrouw en enkele ogenblikken later vliegen ze weer massaal op richting de heilige boom. De dansen zijn sereen en ik heb de indruk dat niet allen dansers even gemotiveerd zijn...of zouden die Batak vroeger ook tijdens een ceremonie een praatje geslaan hebben? 

Na afloop stap ik terug achterop de scooter van Sudi richting Ambarita, waar nog een typisch Batakdorpje bewoond is. Dit dorpje is omringd door een muur met een smalle doorgang, net breed genoeg voor de grootste buffel en behoort tot het koninkrijk Siallagan. Hier ook weer een pleintje met een gigantische heilige boom in het midden. De Batakhuizen zijn versierd met symbolen die rood, wit en zwart zijn ingekleurd. Wit staat voor de lucht, rood voor de aarde en zwart voor de zwarte magie. Alles heeft een betekenis, zoals de banden die over de gevel doorlopen de verbondenheid van de familie die in het huis woont vertegenwoodigt. Batak streven naar 17 zonen en 6 dochter, maar dat is zelden haalbaar. Jongens zijn belangrijker dan meisjes in die zin dat zij de familienaam voortzetten. Andere versieringen de gekko, die staat voor geluk en voorspoed. Ik heb al eentje om mijn nek hangen om murphy op afstand te houden, oh ik ben al in de ban van zwarte magie...geestig. De vier vrouwenborsten staan voor de fertiliteit van de vrouw, wat niet onbelangrijk is als je naar 33 kinderen streeft. De twee maskers beelden de olifant en de leeuw af, om de familie te beschermen tegen boze geesten.

Een batakhuis is wel cool, alles is een ruimte met drie niveaus, beneden de beesten, in het midden slapt en eet de familie en aan de voor- en achterzijde is nog plaats op een extra niveau om het eten te bewaren. Het dak heeft een gekke vorm, ik dacht meteen aan een boot en dat is het ook. Het dak is naar een kano of het zadel van een paard...hoewel ik hier nog geen paard heb gespot. De ene punt is hoger dan de andere, dat betekent geluk en voorspoed. Oorspronkelijk is het dak gemaakt van palmschors, maar dat schijnt nu te duur en te schaars te zijn...heeft dat met de plantages te maken? Soit, nu gebruiken ze metaal, dat is niet alleen heet, maar ook lelijk. Zonde.

Dit eiland staat bekend om kanabalisme voor de verspreiding van het Christendom. een sappig verhaaltje...
Het begint allemaal bij een misdaad, gaat het om overspel, moord of verkrachting wordt de crimineel ter dood veroordeeld. Die beslissing valt in de rechtzaal, wat eigenlijk een cirkel van stenen stoelen is naast de heilige boom. De veroordeelde krijgt een cel op het niveau van de dieren en alle inwoners mogen hem intimideren, zoals bv. op hem spuwen. De dag van executie wordt de veroordeelde gepijnigd om te zien of hij geen boze geesten bezit. Toont hij geen pijn, dan komt de Sjaman of kruidenman ten tonele om hem met zijn stok te slaan tot hij pijn heeft. Na veel vijven en zessen wordt deze onthoofd en mag iedereen meesmullen van de dode. Dikke feest dus. Gelukkig ben ik een braaf meisje...Upik!

In de namiddag besluit ik het op een fietstochtje te wagen, maar het gaat hier op en neer...niet dat ik dat niet aankan...maar die fietsen hier zijn voor kleine mensjes. Dus ik maak er een korte tocht van om de buurt wat te verkennen. Bij aankomst neem ik een duik in het meer, want ik ben wat rood aangelopen van de plakkerige hitte. En dan chillen, de laatste avond op deze rustige plek. Morgen neem ik de boot terug naar het vaste land om nog eens bij Henny te logeren.

Selamat Jalan!

En toen werd ik Upik gedoopt...

In de paradep taxi recht tegenover mijn hotel wacht ik op Dina. terwijl ik wacht zie ik een man op een driewielerbrommertje aankomen. Hij kriupt van zijn zitje en komt op zijn knieen terecht. Hij doet zijn schoenen uit en steekt zijn handen erin...hij kruipt op handen en knieen over de grond, ondat zijn gewrichten misvormd zijn. Een man die in de paradep werkt komt een praatje met me maken, hij heeft Engels gestudeerd en probeert zijn taal op die manier te onderhouden. Andere wachtende mensen rochelen en speken, dat is hier echt de gewoonte. brrr

Dina komt van de luchthaven met een vriendin, Henny, mijn gastvrouw voor deze nacht. Met z'n drieen stappen we in een taxi richting Siantar, tussen Medan en het Tobameer. Het is een reis van ruim 3 uur. De dames zijn erg gastvrij en we praten over alles waar ik me al vragen heb bij gesteld. Blijkt dat beide vriendinnen single zijn en dus zitten we in hetzelfde clubje! Deze dames zijn absoluut moderne moslima's. Tijdens de reis begint het hard te regenen en de straten staan blank, ik vloek. Ik heb geen kw bij en mijn gortex vond ik te warm. Soit, ik heb geen kw, ik dacht het waait daar toch snel over...hehe.

Bij Henny's huis toegekomen nemen we tijd voor een thee en Kue Kebaran, feestkoekjes met noten of kaas. Ik ben gek op noten...Ondertussen ben ik nog steeds aan het roken, maar dan de typische sigaretjes van hier met kruidnagel...mmm lekker. Met een gewone sigaret kan je me alvast geen plezier meer doen. We kruipen samen in een groot bed, gelukkig klikt het tussen ons. De warmte en gastvrijheid waarmee ik door Dina en Henny ben opgevangen doet me deugd.

De volgende morgen serveert Henny me een echt Indonesisch ontbijt: Nasi Giruh, wat gele rijst met gebakken vis is en een spicy gerechtje met groenten en aardappelen. Heerlijk met thee. Dina en haar vriend Deni pikken ons op om naar het Tobameer te vertrekken. Al snel heb ik door dat mijn gastvrouwen er warmpjes in zitten, er is een duidelijk verschil tussen hen en de mensen die ik afgelopen dagen heb ontmoet. De sfeer zit er goed in en Dina gids tijdens de rit en beantwoordt al mijn vragen.

De weg van Medan tot aan de ferry naar het eiland Samosir in het Tobameer is een smalle baan, misschien iets beter dan een Vlaamse veldweg en nog slechter onderhouden. En dit is de hoofdbaan, waar alle transport overheen dendert. Iedereen rijdt hier als een gek, maar ik ben niet bang...ik hoef jullie wellicht niet uit te leggen waarom niet? Ik ben wel wat gewoon op vier wielen. Hetgene waar ik me aan stoor is de afvalberg waar de armsten op leven.

Vlak voor we aan de ferry komen, rijden we langs een bergflank en zitten er aapjes langs de kant van de baan. Wat verder hangt een vrachtwagen in een bocht die bergop gaat helemaal scheef. Het voertuig is gestut met houten palen om niet om te vallen, misschien wat overladen...
We moeten even wachten op de ferry en ik maak kennis met nog twee vrienden van Dina en Henny. We zijn met zes...en Deni, de gekste van de bende, wil me een Indonaam geven...na wat hilariteit waarvan ik niets begrijp kies ik Upik als naam, wat braaf meisje betekent. Zie je wel!

Zodra we op de ferry staan, lopen er kinderen over de rand van de boot. Ze willen dat we geld in het water gooien, zodat ze erachter kunnen duiken. Het wordt een spektakel en de kinderen blijven maar komen. Vrouwen verkopen hardgekookte eieren en ook die gaan het water in. Hopla en we zijn vertrokken.

Op het eiland Samosir slapen we te Tuktuk in hotel Carolina, een terras met uitzicht op het meer tussen de bergen. Mooi. We nemen onze zwemkledij en trekken naar de andere kant van het eiland om er te genieten van warm zwavelwater...of hoe moet je dat uitleggen. Ik kikker er helemaal vanop. Het is zaterdag en we trekken naar een Pub vlakbij het hotel, waar een bandje rocknummertjes covert...tja ik ben weer mijn uitbundige zelf en de dansvloer staat vol. Het was een fijne dag en avond met een leuke bende Indos!

Uitlaatgassen, zwart water en lawaai...dat is Medan

Het regent. Voor me staat een bordje met rijst en twee beschuitjes met hagelslag. Ik neem me voor om enkel nog rijst te eten als ontbijt, want beschuit vind ik maar niks. En nog maar eens besef ik dat beter wel van koffie zou houden, want iets anders valt er niet te drinken. Ik kijk uit over een rond punt, brommers, becaks, busjes, auto's draaien averechts rond het midden...ze rijden hier dus links!

Ik probeer alles op een rijtje te zetten om de dag te plannen. Backpacken is puur overleven, alles stap voor stap. Ik moet eerst Dina, een vriendin van Ivone uit Wintam, zien te bereiken via sms of facebook. Ze zou in Medan wonen en ze zou me meenemen naar het Tobameer. Dat vind ik een schitterend idee, dan kan ik wat wennen. Volgende stap is een ander hotel zoeken, volgens lonely planet is er in de buurt van de moskee wel iets goedkoop voor backpackers.

Ik stap het hotel uit en nog voor ik de kans krijg een becak (brommer met sidecar, de Thaise tuktuk) tegen te houden, zwaait een man op zijn becak naar me, 'You need a ride miss?'. Geweldig! Ik kijk mijn ogen uit tijdens de rit dwars door de stad, de chaos is enorm, maar ik hou daar wel van...want in elke chaos zit structuur, ook hier. Maar een ding is zeker, ik rij hier nooit zelf op een brommer of met een auto! De plassen zijn zwart, de lucht ruikt naar uitlaat en ik krijg het behoorlijk warm onder het afdakje van de becak. Ik heb vooraf een prijs afgesproken met de bestuurder. Hij vindt het hotel niet meteen en rijdt een beetje rond. Uiteindelijk bereiken we het hotel en wil hij meer geld. Ik weiger, ik kan er toch niet aan doen dat hij de weg niet weet. De uitbaatster van het hotel zit op het terras en springt op, wisselt mijn groot geld en zegt: 'Nu kan je gepast betalen volgens afspraak'.

Het hotel ligt vlakbij de grote moskee, aan een drukke weg en heeft vlak aan de straat een openlucht bar. De prijs klinkt goed voor een kamer met in bed en raam, nu even afwachten hoe die eruit ziet. Ik moet even wachten tot de kamer gekuist is, dus ik bestel nasi goreng met kip. Ondertussen nemen twee Vlaamse veertigers naast me plaats. Beide vrouwen drukken me op het hart dat Sumatra makkelijk reizen is en dat ze geen problemen hebben gehad, ookal zijn ze zonder man op reis. Als ik mijn schouders bedek, komt alles goed. Tjonge, als dat de sleutel is toch een succesvolle reis, wil ik dat gerust doen!
Na een tijdje wachten, drop ik mijn bagage in mijn kamer...die net groot genoeg is voor een eenpersoonsbed, een douche met wc-pot en net genoeg plaats om de deur te openen. Maar er is een raam en het ziet er al bij al nog proper uit.

Ik ga de deur uit, richting de moskee Mesjid Raya. Om de haverklap roept een becakbestuurder 'Hello miss, where are you going?'. Ik loop gewoon door en neem foto's van de moskee. Een man spreekt me aan, of ik de moskee wil bezoeken en hij gidsen mag, het kost maar 5 000 Rupiah. Tja, waarom niet? Ik heb mijn sjaal bij, om mijn schouders en hoofd te bedekken. De gids spreekt Nederlands, dat verwondert me niet, aangezien dit ooit een kolonie was van onze Noorderburen. De man vertelt me over zijn geloof, dat hij vijf keer per dag bidt, over de moskee, die door Nederlanders is gebouwd, en het leven in Sumatra. De tempel bestaat uit een grote ruimte, met in het midden een scheidingswand, de mannen bidden voor de wand, de vrouwen erachter. Blijkbaar mogen vrouwen niet bidden als ze ongesteld zijn, tof, dan weet iedereen wanneer je de kriebels hebt en als je maanden aan een stuk onafgebroken blijft bidden weet ook de hele gemeenschap dat je zwanger bent. In de tuin liggen de Sultan van Medan en diens familie begraven. De tuin ziet er wat verwilderd uit en de graven hebben iets kitscherigs.

De man toont me een kruidje-roer-me-niet, ik heb het nooit eerder gezien. Als je de blaadjes aanraakt, sluit de plant zijn blaadjes. De Indonesische naam is 'de prinses wordt verlegen', ik vraag me af of er ook een plantje voor prinsen bestaat dan ;).
Ik krijg een bloem van de man, Cambodja, omdat ik zo mooi ben met mijn hoofddoek. ALARM in mijn hoofd, ik val hier niet te bekeren tot welke god dan ook. Ik bedank de gids, stop heb wat geld toe en neem afscheid. Hij waarschuwt me voor 'mannetjes op brommer' die mijn rugzak zouden stelen, blijf van de kant van de weg.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan...want de kant van de weg is nogal smal. Ik loop verder naar het koninklijk paleis, Maimoon Palace. Mijn smaak is het niet, maar ik heb het gevoel dat de Medanen er bijzonder trots op zijn. Vandaar kan ik naar het centrum, de Merdeka Walk, volgens de kaart is het niet ver, dus probeer ik het te voet. Ik krijg veel bekijks van de mensen die op de straat hangen tegen hun gevels, ik krijg het gevoel in een zeer arme buurt te lopen en besluit toch maar een becak tegen te houden.

Merdeka walk is een plein met openlucht restaurants en koloniale gebouwen eromheen. Ik loop rond het plein, naast een beekje. Het water ziet er echt goor uit, zwart en het stinkt enorm. Er zwemmen minivisjes in die lijken op kikkervisjes. In dit water kom je beter niet. Ik kom aan een stukje met boekenkraampjes waar studenten hun materiaal aankopen. En daar gaan we weer 'Miss, miss, hello, miss come here!', maar miss loopt gewoon door. Aan het einde staat een man met frisdrank, die vriendelijk goeiedag knikt. Ik koop een flesje cola, dat ik ter plaatse moet opdrinken. Ik zet me neer op zijn stoeltje en rol een sigaretje van mijn lucky strike tabak. De man kijkt nieuwsgierig naar mijn tabak, ik vraag of hij er eentje wil rollen. Hij komt naast me zitten en samen roken we een sigaretje. Al snel sluiten zich enkele mannen aan, die me vragen beginnen te stellen over mijn afkomst, of ik getrouwd ben, dat ik zo knap ben. Ik drink mijn flesje leeg en neem de benen. Ik heb genoeg avontuur gehad vandaag, ik keer terug naar mijn hotel.


Om 4u30 word ik wakker van het gebed dat uit de luidsprekers van de moskee schalt. Ik vloek. Hier lig ik in een piepkleine, gele kamer, onder een muskietennet. Ik voel me net een kind dat eens in de tent mag slapen, maar voor de veiligheid toch maar binnen dan. Het gebed duurt meer dan een half uur en de toren staat in vogelvlucht 500m van mijn bed vandaan. De geur in het toilet is degoutant. Het is een pot, zonder bril en zonder spoelbak. In mijn dagboekje staat een gedetailleerde omschrijving van hoe het er allemaal uitziet, maar deze keer spaar ik jullie, straks verdenken jullie mij van een wc-obsessie.

Dag twee in Medan. Ik besluit om een becak naar Pasar Ramai te nemen. De geur in stad is een mengeling van uitlaat en rottigheid, vooral in de buurt van deze marktplaats. Hier ga je markten als je fruit nodig hebt. De becak rijdt niet tot aan de markt zelf en zet me aan de hoofdweg af. Het ziet er hier nog goorder uit en de mensen ziet er armer uit. Ik krijg de kriebels en vlucht het shoppingcentrum in. Ik kom aan een zijkant terug buiten en stap de Pasar Ramai recht binnen. De kraampjes staan op elkaar gepropt en mensen lopen voortdurend tegen me aan. Ik word weer aangesproken, nageroepen...the usual stuff. Ik heb mijn belagrijkste bezittingen in mijn geldriem in mijn slipje steken en mijn rugzak zit op slot. Mij kan hier niks overkomen, hopelijk. Een beroving per jaar is wel voldoende...ik koop wat fruit en vlucht weer weg met een becak. Ik heb het gehad met deze stad. Tegen de avond pikt Dina me op en ga ik met haar mee naar haar thuis. Even bekomen.




23 september 2012

Reis Hingene - Medan, Noord-Sumatra, Indonesie

Twee dagen na mijn thuiskomst uit Spanje sta ik al weer klaar voor een avontuur. Met 14.8 kg op mijn rug en nog een goedgevulde kleine rugzak op mijn borst neem ik in Antwerpen Centraal van Grete, mijn chauffeur. Eindelijk rust, nu ik op de Thalys richting Schiphol zit, het waren twee stresserende dagen en ik heb dan nog een katertje van de Cois zijn Picon. Ik ben in een totaal andere gemoedstoestand dan 9 maanden geleden, ik ga reizen en genieten, proeven en ontdekken, zonder te vluchten deze keer. Ik ben er klaar voor. Ik loop in Schiphol rond en vraag mezelf af waarom ik toch in godsnaam weer alleen op toer ben, ik beloof mezelf dat het de laatste keer is. Met twee is toch wel fijner om te overleven, hoewel ik me wel eens graag afzonder.

Een goeie 15 uur later zie ik Jakarta vanuit de lucht, op het eerste zicht zie het er vrij Europees uit, huizen met stenen pannen, akkerland en beken...op de stortplaatsen tussen de huizen na. De adrenaline begint door mijn lijf te gieren, alle organen in mijn lichaam maken kenbaar dat ze nog steeds functioneren, ik zit met grote schrik. Tegen dat ik in de luchthaven mijn bagage heb opgepikt, is het al donker en het is pas 18.00u (zomer). Ik heb nog maar weinig tijd om in te checken voor de lokale vlucht naar Sumatra, gelukkig spreekt een jongeman van de luchthaven me aan en begeleidt hij me naar de bus om naar de andere terminal te gaan. Oh, leuk, binnen 45 minuten vertrekt mijn vlucht...ik begin niet alleen van de zwoele warmte te plakken, maar ook van de zenuwen. Ik geef de jongeman een dollar, maar daar was hij niet gelukkig om. Sorry maatje, ik ben nog niet aan Indonesische Rupiah geraakt.
Op de bus spreek ik een andere jongeman aan, ook een reiziger, dus die hoef ik al een fooi te geven. Hij helpt me vriendelijk met het uitzoeken van mijn juiste halte en de ingang van het gebouw waar ik moet zijn. is Ik bevind mij namelijk te midden van een mierennest met een chaos aan bordjes met woorden die ik nog in de verste verte niet versta. Waar spreekt niet iedereen Spaans in het buitenland? Want tegenwoordig is Spaans spreken mijn natuurlijke reactie, als Engels niet lukt.

Ik ben nog op tijd voor de vlucht en loop na de checkin naar de douane, maar eerst moet ik om de een of andere duistere reden 40 000 Rupiah tax betalen...maar ik heb dat niet, enkel dollars en ik moet LOPEN voor mijn vlucht...dacht ik. Ik laat me lekker afrippen in dollars, loop met eten en drinken in mijn rugzak door de controle en kom aan de gate tot de conclusie dat de vlucht vertraging heeft. Ok, weg stress.

Ik word bekeken van kop tot teen, wat doet die blonde vrouw hier toch alleen? Niet al te veel hoofddoeken in mijn hoogveld, dat vind ik al een goed vooruitzicht. Ik moet een plasje doen en vind het toilet aan dezelfde ingang als de gebedskamer...dat wordt schoenen uit. De wc-vloer heeft iets weg van een zwembad en ik wil absoluut niet op mijn kousen door het nat...en eigenlijk ook niet op mijn blote pedallen. Een meisje komt uit de moskee en biedt me haar slippers aan. Ik dank haar opgelucht. En dan denk je dat alle avontuur voorbij is, nee hoor een franse wc zonder papier en met een douchekop. OK. Ik was dat eventjes vergeten, gelukkig heb ik in America del Sur geleerd altijd papier bij te hebben, aangezien ze daar te lui zijn om papier bij te vullen...of je moet er voor bijbetalen. haha De Franse wc, dat gaat terug tot in mijn kindertijd, getraumatiseerd was ik de eerste beurt! Ik was toen een onwetend kind dat maar rechtstand ging plassen boven het gaatje, tja de rest weet je wel al zeker? :) Doeme, ik heb toch wel wat hilarisch plasverhalen verzameld. Maar deze keer gaat er niks mis hoor, ik word al wat ouder en minder lomp.

Soit, uiteindelijk moet ik toch nog lopen voor mijn vlucht, omdat ik uit verstrooidheid aan de verkeerde gate sta....gelukkig is er een stemmetje in mijn hoofd dat mij in de juiste richting duwt. Dat moet dan toch wel Allah geweest zijn, of is het God? Je kan hier kiezen, beide goden worden hier vereerd, Christenen en Moslims leven hier in vrede. Klinkt als een utopie voor Belgie.

Naast me zit een moderne gekleede vrouw van in de 40, ze blijkt Christen te zijn. Ze is vriendelijk, maar ze maakt me ongemakkelijk met haar reactie als ze hoort dat ik na 22u nog alleen naar een hotel in de stad moet geraken. Ik denk bij mezelf, ja in Rusland is dat toch ook gelukt, dus waarom hier niet. Ze laat haar duidelijk merken dat ik bezig ben met haar ongeruste reactie. Ze belooft me een goede taxichauffeur te zoeken, zodat ik veilig ben, want sommige zijn een beetje naughty....euh slik. Dat blijkt snel in orde te komen, want ze vindt de broer van haar best vriedin, die me inderdaad veilig aan het hotel afzet.

Ik heb de dag van mijn vertrek nog snel een hotel op aanraden van Ivone geboekt. Daar sta ik dan, een man haalt mijn rugzak uit de koffer en zucht...een backpack moet je kunnen dragen, op je rug dus, anders vecht je ermee. Aan de receptie van het hotel staan alleen mannen, te grijzen naar me, het is donker, ik ben hier helemaal alleen, ik kan Dina, de vriendin van Ivone nog niet bereiken. Ik voel me een prooi, ik doe het bijna in mijn broek en ik ben dus absoluut niet snel bang. Misschien doet de omgeving er wat aan, want onderweg zag ik erbarmelijke huizen in vuile straten. Zodra ik in mijn kamer ben, ben ik veilig denk ik dan. Oh en ik wil nog zo graag een sigaretje roken om te ontstressen, maar de kamer heeft geen raam. Maar gelukkig wel airco, dat was in de vorige raamloze kamer niet het geval en dat was dan in Stockholm, of all places!

Soit, ik neem een douche, kruip in bed, schrijf nog wat, lig te piekeren over waarom ik in godsnaam geen lief naast me heb liggen die mij beschemt tegen die schunnige blikken van mannen die geloven dat het vrouwen hun schuld is dat ze borsten en een kont hebben. Ik ben doodop en geraak niet in slaap, ik heb mezelf wat in mijn hoofd gestoken en nu lig ik erop te stressen...insekten en vreemde mannen aan de receptie. Ik besluit ;et het licht aan te slapen...goed plan, kakkerlakken komen alleen als het donker is. Uiteindelijk dommel ik toch in en de volgende morgen blijkt mijn angstaanval helemaal verdwenen te zijn. Sarah Jane is back! Reqdy for breakfast!

30 maart 2012

Pucón

I have been to Pucón before, during my trip through the Lake District in Chile, but at that time the weather was rainy, so I could not see vulcano Villarica. But this time I saw the vulcano from one hour away, as the sky was blue and the sun made it warm for this time of the year.
The town was more quite than one month ago, which is not normal although it is already automn.

In Pucón I have the advantage to have stay at the house of a Flemish friend called David, who lives here with his Chilean family. Handy to find out more about the Chilean habits and politics.
The day after my arrival, we bumped into Sam and Gianni, my friends with whom I have spent time in Mendoza and a few days in Bariloche. That evening, we all enjoyed a Chilean asado at Davids place with funny pictures as result. The next day we did some sightseeing to Playa Blanca and discovered the favorite place to eat: Club 77.

Chili has a lot of National Parks, so on Monday I took the minibus to Parque Huerquehue, which gives a beautiful view on the Vulcano and at the top you can admire the typical Araucania tree.
The weather was great, sunny, a blue sky and a little bit of wind. The hiking path went 600 m up to 3 lakes surrounded by the local trees and on the way down I stopped at 2 waterfalls. I will miss the waterfalls, the mountains and the silence when I am back in flat Belgium, that is for sure.

I tried to hike up on the vulcano with David, as he is working here as a guide. But my achilles protested, even with pain killers, I could feel the pain. So I decided to stop, as 1400 m steep up the hill would hurt my achilles to bad. But it made me feel angry, I could not see the view of the valley from 2800m high and I could not experience the trekking to the crater and the sliding down in the snow/ice.
So I was brought to Pucòn and I went to the beach to relax and to enjoy the sun.

To relax even more the next day, I took a minibus to Los Pozonos, a place with natural hot spring...oh yeah. The place was in a small valley next to a river. The water in the pools is hot because of the hot stones due to the fact that this is a vulcano area. When entering Pucón, signs inform you that you arrive in a dangerous area. :) And I can confirm, as one of the vulcanoes in the area has yellow alert, which is the last alarm before erruption. And the earthquake in Talca, we felt in Pucón. First I thought I was still drunk from the night before, as my chair was shaking...

Chili is the country of vulcanoes, earthquakes, waterfalls and white water and earthquakes are a part of it!

24 maart 2012

Navimag from Puerto Natales to Puerto Montt

The Navimag is a cargo ship that takes passengers as well. Initially I wanted to cross the south of Chile by the Carretera Austral, but due to blockades I had to find an alternative way to get to the middle of Chile and I did not want to cross Argentina again. So I chose to take the Navimag, a journey that takes four nights and three days. The full board price was quite ok, as I would spent the same amount in a hostel and going out for dinner. At the moment I booked the boat, I did not yet realize I booked a kind of fjord cruise ;).

So on Monday evening, after a happy hour of Pisco Sour, we embarked to the ship. We had to cross the cargo section and we realized that the ship was taking trailers with cows.
I found my bed in a very small room with four bedEars and four lockers...we had to take turns to unpack :)
I went straight to bed, as I was getting a cold AGAIN. The ship would leave Puerto Natales at 6 in the morning and oh yeah I noticed. The cows were complaining during the moment of departure.

Early in the moning, a voice through a microphone woke me up for breakfast. The food on this ship was good and a lot. In the moning there were cereals, bread with cheese and ham, porridge or scrambled eggs, thee, coffee...nice. And we had warm meals at noon AND as dinner.

During this trip, I spent most of the time on the deck to see sea lions, birds, dolphins and even whales. This is probably the only ship on which each passenger can enter the bridge and have a chat with the captain. So from this place we saw most of the animals. I saw a few times small dolphins, with white and grey colors, I saw many small sea lions of which I have pictures. I saw one time a whale only by its breathing and the second time I saw two whals far from the boat and they looked like a black line in the water. But hey I saw them!

The hount to see these whales become hilarious, as someone would sceam whale and then I seemed to be a rock...so we called the guy Rocked Man. haha I hung out with Ginger, Henny, Marian and Jenny...all single women. We had a name for all the guys on the ship and we even chose a mister handsome. I guess the whale haunting changes our mooths into men haunting ;)

Most of the time we had dry and even sunny weather. First we crossed channels next to Torres del Paine and the Glaciers Park, an area where only 170 people live in a small port called Puerto Eden. The only way to get in this town is by the Navimag. And it rains almost every day in this area...fun place to live I guess.
After this place, we went into open sea...and I had to lay down for an hour to avoid vomitting, although the waves were not high at all. After this nap, I feld much better. The third day, the Navimag left the Pacific and sailed between Chile and Chiloe.

After that day on sea, I did not hear the cows anymore, only one or to when we arrived in Puerto Montt. We think a lot of them died at sea, as they had to stand in a cage as big as they were, so no room to lie down or to walk around. Imagine you get seasick in that circumstance? I feld really bad about the cows, even on the first evening...maybe I should be a vegi...but I LOVE meat! Difficult choice, I have to think about it.

As this journey would not be real without a Bingo night, we played bingo the last evening. This journey is really a must if you want to have a few days off. It is much more fun to travel by boat then by bus! We arrived during the night in Puerto Montt and we desembarked at 8 in the moning, so everyone went to the bus terminal. I had to say goodbye to everyone, as most of them were going to Chiloe and I to Pucon, as I had been in Chiloe and the rest of the Lake District.

19 maart 2012

Torres del Paine - Chile

On Monday, I arrived in Puerto Natales, Chile. This is the village from which hikers enter the famous Torres del Paine. The visit to this national park in the climax of my stay in South-America, this is the reason I choose to come to Argentina and Chile (some of you may think of other reasons, but it isn't...all demons are banished ;). As soon as Jenny, Tally, Samara and I arrived, we went to the Erretic Rock - a hostel, to attend an information session about the park. I already knew, hikes can chose between the W-route of 4 or 5 days or the Q of 8 days. We came here to do the W, as this is the most beautiful part of the park. But I want to return to hike the Q. We booked and paid (cash - all is in cash) the refugios in advance at an agency on the day we arrived in Puerto Natales, but you can book it online weeks in advance.

So after a long day of sitting on the bus, booking the transfer to the park, the refugios and food in the park, buying cerealbars and chocolate...I packed my backpack with one pair of dry clothes, my sleeping back, a bottle of water, pain killers for my achilles and my camera. I even slept bad that night, I was so excited!

The shuttle picked us up at the hostel and after a two drive, we arrived at the administration of the park. It is not a cheap trip, a full bord night (dinner + bed + shower + breakfast + lunchbox) in a refugio costs around 50 euro, the shuttle to the back around 22 euro and the entrance 23 euro. At the administration, each visitor has to fill out a paper with his personal details and sign the rules. I assume this park is holy for Chili ;) But I understand why!!! It is SO beautiful!!! The second hours of the journey on the bus is already through the park and I saw a lot of Guanacos, these lamas look a bit silly (dwaas) standing still in the grass.

So it was Tuesday, day one in Torres del Paine and we started our hike around 11:00 at Refugio los Torres. The hike to refugio Chileno took 2 hours uphill, ending in a narrow and deep valley of Rio Ascencio. We dropped our big backpacks at the refugio and we up to los Torres, another 2 hours uphill. It is amasing how the scenery changes in only 2 hours from green forest in a black stoned valley into a white stoned summit with glaciers and a lake! But that how it is in the mountains, behind every curve is another view and behind every hill is another one ;)
I ended the day with a hot shower and a healty meal and a glass of red wine.

Day two was easy. We left the valley and hiked all day along Lago Nordenskjöld to Refugio Los Cuevos. It was a very sunny day, no wind...just perfect for a lunch a the lake enjoying the view and the sun. This was a short day, so we arrived in the early afternoon at the refugio. A good reason to drink a pisco sour, the perfect drink on a sunny day as this one. As the refugio was fully booked, we rented a tent to sleep at this spot. That was the worse night ever in my life. I left my termarest in the city, as the agency told me there would be a matras in the tent. And yes, there was...of only 2 mm! I sweared that night, that I did not bring my termarest! ( And in the meantime I sent this termarest home together with other camp material, as I will not be camping anymore)
The tent we rented stood downhill on a rock...my hips were brused and I hardly slept...and the third day would be the heaviest one! Verdoeme toch!

Despite the lack of sleep, I did the walk of 9 hours on day three. The breakfast in these refugios start with porridge (havermoutpap), followed by scrambled eggs and toasted bread. MMMM In this refugio we could see the reflexion of the rising sun on the summits of Los Cuevos.
The first hour of the hike kept one going next to the lake. During the night a heavy wind came up and it was still there. We finally knew what the guy of Erretic Rock meant with "it is possible you have to lie down for a heavy squall (windstoot)". The wind started on the lake and rolled through the trees, so I could here it coming. I have posted a picture of the wind on the lake...it was a mystic view!

The hike went to the Valle del Francés, a wide valley between high summits and the glacier Cerro Paine Grande. The wind was so strong in the valley, we sat behind rocks to have lunch on the first viewpoint. Here I could see down the valley to the lake at one side and the summits on the other side. Amasing view!
As the route is a W, we had to come down again to reach the next refugio. It took us through the burned part of the park. It is really a pity. No one is aloud to have a fire in the park and still some idi(j)ood did and burned the trees! In this part, sunglasses helped to protect my eyes from the ashed, as the wind was still heavy. Here I had to go on my knees as the squalls were so strong.

So the third night we spent in the biggest refugio on the W, at the port of the park so food can be delivered easily...but this was the worse place to eat! Okay, it was the end of the season, but we paid for full board, not for the dinner again on a sandwich for lunch. The beds were good though. ;)
The refugio is in the middle of the burned area, but was protected. It is safe to drink water from streams in the park...but in this area you better not drink it.

The forth and fifth day, we could have done in one day. But it rained all morning on the fouth that I am glad we closed this trip in the sun on the fifth day with two handsome FLEMISH guys! haha
This hike went up to Refugio Grey, along Lago Grey to glacier Grey. This refugio was the most cosy one and as we bombed into these two guys, we drank red wine untill late in the evening. I kind of liked the Chilean owner of the refugio, the first handsome guy in this country! No offense, but Argentine men are very handsome and in Chili...only the Europeans are cute! :)))

So the last day, we hiked down to refugio Paine Grande again to take the boat to the entrance. The view on the boat was magnificant, but I did not have my camera with me...so I MUST come back.

I enjoyed Torres del Paine because of its nature: the sounds of babbling water, exotic birds, the wind in the trees, cracking of the ice...and I also enjoyed the moments shared with other hikers.

Parque Nacional Los Glaciares - Argentina

El Calafate

I arrived on a sunny day in el Calafate and booked immediatly a minitrekking on the glacier Perito Moreno. I was still feeling a bit cold and sick, so I took a good rest after a pizza in the sun. The next morning I had to get up very early, the bus of Hielo y Aventura would pick me up at 7:30. After 2 hours I arrived at the viewpoint at the north side of the glacier. Meanwhile I met Jenny from Holand on the bus and because of her I met Tally a few moments later at the viewpoint. We enjoyed the magnificant view of the massive glacier. While standing there, I heard the ice cracking as if there was a war inside the glacier! And if a part of the ice falls, it sounds like an airplane high in the sky. After taking photos of the incredible view the bus took us to the small port to cross the Argentine Lake, during this boat trip we had a view on the southern side of the glacier. After a lunch with a view on the lake, the mountains and the glacier, we went for a hike on the ice. Walking on ice with crampons asks a lot of energy, but it was worth the hike. I had a total different view of the glacier, in the beginning it felt scary to walk down on the ice, but the crampons make it easier. Soon I was hiking 'normal'! At the end of the day, we received a wiskey on the Perito Moreno Rocks :) Nice.

In the evening Tally, Jenny and I went out for dinner and decided to go to El Chaltén together. We booked the bus for the next morning.

El Chaltén

A 3 hours drive in a minibus brought us in the town with the most beautiful scenary I have seen. The famous mountain Fitz Roy in the north of the park rices up from kilometers before arriving the town. The town is the last one before crossing the border to Chile. You can take a bus to a boat in order to walk to the O'higgens lake in Chile, where you catch a ferry to Villa O'Higgens. I planned to do so, but due to a roadblock on the Carretera Austral no fuel nor food reaches that area. So I have to come back to Patagonia in a few years. ;)
So El Chaltén is so small that the internet depends on the amount of clouds and the mobile phone does work at all! You can find restaurants, hiking shop and a supermarket...the rest you get in El Calafate. The hostel Patagonia was very clean and cosy. All people staying in this town come here to hike, no party animals in this place! Although I enjoyed drinking beer at the microbrewery...

One of the hikes goes to the Fitz Roy and the nicest thing about this town is that you start your hike at your hostel. The hike goes up hill in a forest to arrive in a beautiful valley with delicious water! Since I tasted the water here I deslike the bottled water :)))
After enjoying a lunch in this valley surrounded by summits, the heavy part of the hike starts: 2 hours going steep upwards. The view was fantastic! But it was a long day of 9 hours hiking. Now I know why there is a camping in the valley... haha This was the viewpoint where you see the Fitz Roy summit with glaciers and three lakes.

4 maart 2012

El Bolsón

After 3 days of sick in bed in my favorite hostel La Bolsa in Bariloche, I arrived in El Bolsón. I heard that this was a hippie town, so I had to stop here for sure. And yes, it is. I would have fit here perfectly if I still had my asymmetric haircut. :)
I saw a demonstration against the pollution of Patagonia´s nature by internation companies, who mine minerals in this area.

I found a cosy hostel called La casa del arbol, very close to the center. People here are very friendly. I sleep in the closet of Narnia (movie), which is the room in a closet for beds without sheets - read economic.

On the first morning I left early to take the bus of 8:30 to go to Cajon del Azul, which is a ravine on the Rio Azul...and this river is really blue. The bus looked like an old yellow American school bus, so funny. The journey took 45 minutes of which most of the part was on paved road...wiggle wiggle...
The bus dropped me at Warton, a place in the middle of a forest.

I started a 3 hours hike, going up and down next to the Rio Azul. I had to cross wooden bridges, very mobile and with many broken planks...as in the Indiana Jones movie! At a certain point I had to climb a ladder at each sides of a big rock hanging over the river (Escaleras). The view during this hike was again amazing, between the grey summits, I could see some gletsjers. Cool.

At the Cajon del Azul, the smallest ravine I ever saw, I crossed again a tricky bridge. There is a refugio close to this place, so I went up to have a hot meal. The refugio was actually a farm with horses, sheep and their own kitchen garden. It was situated in a small vally between two high mountain chains...and this farm was the only trace of human intervention on this valley...BEAUTIFUL!

An old man opened the wooden door and asked me if I wanted the or mate: mate of course!
The refugio was a bit dark, but cosy with sheep on the trunks used as chairs. I ordered half a pizza and enjoyed the break with mate. The pizza was seasoned with herbs of their garden. After my meal I took the same path back. I regret I did not take more days for this area, because from this refugio hikes go futher into the mountains. There are enough refugios on the way to make it a three day trip.

Just before I went up the last uphill to the bus stop, I crossed the final wooden bridge and got surrounded by chickens and turkeys, one turkey was really big and came straight to me. It scared me, so I kind of run away from it. Stupid I know, but this animal was way to cheeky. The animals were from the small bar at the riverside. I stopped there to eat one of my sandwiches and the chickens almost ate out of my hand...here chickens, birds, dogs...they all want your food!

On the second day, I wanted to visit Lago Puelo, but it was raining too hard, so I stayed in town, went to the feria and read my book. The next day, I will be on my way to El Calafate.

28 februari 2012

Roadtrip Lake District in Argentina and Chile & Chiloe

On Tuesday Leon, a Dutch guy living in Zaventem, and I left Bariloche by car to explore the lake district in Argentina and Chile. The first lake is the Nahuel Huapi lake with Bariloche and Villa La Angostura as the most famous towns. Due to an ereption of a Chilean vulcano Bariloche and at the most Villa La Angostura have lots of dust in the air, which makes the view sometimes difficult. Argentine people do not like their Chilean neighbours and especially not in this part due to the vulcano. ;) It reminds me of the Flemish - Dutch relation...Argentines say that Chileans cannot speak, I think the same way about the Dutch (sorry Leon, you guys cannot hide the accent).

So we started on a dusty day, but when we went for a first unpaved road to Traful lake, the sun came to join us. This road was beautiful, an untouched forest, small rivers coming down the hills and a turquoise blue lake. The mountains here are rough, with white and brown colors. The funny thing about this lake district is that it has real beach sand! You can imagine white beaches at that deep blue water surrounded by trees...that is the place to be. At some point we arrived at a camping at the beach of Lago Espejo Chico...it is a dream!

The first night we stayed in Junin de los Andes in the house of a fisherman. It was very basic, but CHEAP! We went to town to grab a hamburguesa and ended up at the last evening of carnaval. Childeren dancing in self made costumes or carrying a self made object. You should take a look at the pictures to understand what I mean.

After two days of sightseeing the lakes at the Argentine side, we left the dry and dusty country, crossed the huge and grey Andes to Chile...and there Chile is so green! I was suprised that the difference between both sides of the Andes is so big. The first stop was in Entre Lagos, a small town with a lot of local tourists. Also this town was covered with ashes in June 2011. This town has a great view on lake Puyehue. In this town I slept for the first time I left home in a really good bed, I miss my Tempure pillow :(.

From Entre Lagos to Puerto Montt, the last city before crossing Chanal de Chacao to Chiloe. On our way to Puerto Montt, we followed the route around lake Ranco. At a certain viewpoint, we were eating a sanwish and enjoying the view on the lake and the Andes and suddenly we saw Vulcano Osorno. It was hiding in behind clouds before, so went up on Vulcano Osorno, which is covered with snow. The view from this Volcano was magnificant: the big lake, the Andes with a few Vulcanos and in between a huge green valley. I could not stop looking at this view, the weather was so nice...it was almost perfect. I could see the layer of ashes above the lake and the valley, which looks liks a grey cloud.
(You can go up by car and a part by foot. You can also book a hiking tour of 6 hours to the summit)

Finally we slept in Puerto Montt, which is an ugly city...I advise to sleep in Puerto Varas, which is a small, cosy town at the lake. Although the owner of the house where we slept was a very friendly lady who baked bread herself. Jamie! And the steak in the cerveceria tasted as it should!

From Puerto Montt to Chiloe: to Punihuil (Penguinland)! The ferry to Chiloe takes only 30 minutes and is a prefect way to spot birds and seagulls. It's hard to take a picture of them, but I saw a lot of seals swimming around the boat.
The island is what I thought it would be: hills, green and lots of water. From the first city Ancud we drove to Punihuil, by a really tricky road. It was raining hard and the road was full of mud..and ended on the beach! I always wanted to drive on a beach!!!

Beautiful view! A beach hidden by rocks and a lot of big rock in the sea. Green rocks full of birds, marine otters and penguins! First we ate the biggest empanada ever, filled with cheese and seafood. After that lunch we were ready to watch the wild life. We got into a fisher boat (very cheap, only 6000 Chilean pesos) and saw different kind of penguins (Humboldt and Magellan), sea birds hiding for the heavy rain and marine otters.
The first otter I saw was relaxing on his back in the water and eating. Soon we saw a couple on the rocks...very cute, but at that moment my camera failed! Stupido!
After this advenure we had to face that dirt road again, but we made it to Ancud and slept in the nicest hostel I had ever been: nuevo mundo with a view on the pacific. The hostel was clean, cosy, quiet and the breakfast continental!! :)))

The plan was to travel to the south of Chiloe, to Quellon and to cross the water to Chaiten, but from this town down to the south of the mainland of Chile people were protesting. Due to strikes fuel and food could not be imported in this zone.
So for us it was a better idea to leave Chiloe as we came and to visit the lake district of Chile. This district is a lot greener than in Argentina. We enjoyed the views around the lakes, ate and slept in Panguipulli, which is quite a "big" town. The next day we ended up in a therma, a natural warm water source. That is the way to spend a Sunday! We ended up in Pucon, I hoped to see the vulcano Villarica, but it was to cloudy. We visited a belgian friend living in this busy town. I wanted to hike to the summit of this vulcano, as it is still active and you can look into its crater, but I did not have enough time. Maybe next month, when I am coming back from the South.

The next morning we returned to Bariloche, which is a 7 hours drive. Crossing the border from Pucon to Junin de los Andes is a must, as it is again a dirt road with beautiful views and passing the customs went smoothly. The difference in landscape between both countries is so striking. Arriving at the border in a forest and few metres more the pampa starts.

It was a beautifil trip, which I recommend everyone. You should take more than one week, so you can hike in this area. I am not sure which country I like the most, I felt more relaxed in Chile, because it is green, the towns are clean and people were friendly. But Argentina has something tough and rough and more police control...

20 februari 2012

Bariloche, first stop in Patagonia

The day I arrived in this small look-a-like Swiss city, it started to rain and the longer it rained, the harder. I found a bed in a popular, but low budget hostel called La Bolsa. It is very close to the center and has a big living room with open kitchen and a patio. Very cosy. The next day it was still raining hard, so I decided just to figure out the activities here and I visited the Museum of Patagonia, in that way I already saw the animals living in this region. ;) It was good that it rained, in that way the ashes fall down, which makes the view after the rain much better. So I was lucky to hike on sunny days after the rain.

My first trip was to Bosque los Arrayanes, which is on an Island that can be reached by land via Villa La Angostura or by boat from different ports. I decided to go by my own and not with an travel agency (though they try to tell you it is not possible on your own).
So I took a taxi from the hostel to the bus terminal, there I took a bus to Villa la Angostura, from there I walked 3 km to the entrance of the park and at that moment I could start the hike of 12 km to the extreme point of the Island. There I took a Catamaran back to Villa. It was a nice walk, as there were almost no people in the park and the only thing I heard were birds and the wind in the trees. This hike was what I really needed, rest in nature...on my own.

The day after I booked a hiking trip to the Vulcano Tronador. It is a Vulcano who exploded and now has three summits and seven glaciers. We started the hike at the foot of the Tronador, called Pampa Linda. The way up was through a forest of coihue trees, these have big bals around the tribe, which is used for handcraft. The forest is green and humid, bamboo everywhere! The Rio Manso here is grey, because the water wears away the rocks. This water is not drinkable, it first has to go to the lake, where all the minerals fall on the bottom. That gives the lake a beautiful color! The weather was perfect, no rain and a bit of sun. We hiked to the front of glacier Manso and I felt like standing in front of an altar. It was impressive and it is only my first glacier in South-America. After the hike, we went by bus to another glacier: el Negro. I was so tired after these two days of hiking, that in the evening I just cooked some rice and baked an egg...and it tasted well!

15 februari 2012

Mendoza Province

Mendoza is a warm area in the east of Buenos Aires, at the footh of the Andes, the mountains that form the natural border between Chile and Argentina. The first days in Potrerillos (at 80 km from Mendozw City) I only slept and hung in the sun, I was really fed up with the big city. Thanks to Gianni, I could stay in Oso´s house together zith other rafters like Peludo, Lenka and Marius. The house had a view on the blue lake and was surrounded by mountains, the Uspallada mountains. Potrerillos is next to the highway to Chile and goes through the Alta Montaña...beautiful!

The mountains here have no trees, just low shrubs, grass and sand. The air is dry and dusty, hqrd to keep your feet clean ;) On of the first evenings the moon was almost full and rised from behind the mountain in front of the house...very nice.
Uspallata is the next village in the direction of Chile and I advise hikers to stay there if they want to visit aconcagua park. According for a Nepalese guy I met here, this village was the scenery for the movie Seven Years in Tibet.

The town is small, cosy and very green compared with the rest of the area. The route by bus is magnificant. A bit further I visited Puent del Inca, an old sulfer bridge on the path of the Inca's. I was told that at night you can cross the bridge and climb under it to swim in hot water and to camp in a cave. The bridge has been closed since 2005 to keep the bridge as it is.

The Alta Montaña of the Andes is dry, rough and high...if not gigantic, nothing like mountains in Europe. Colours are grey, red and yellow, not plants or trees...just rocks and dust. Maybe some cacti. A great riverbed made its way through the valley, but the river floating there now is small, probably bigger in spring, but still small compared to the riverbed.

As I was staying in a house full of raft guides, I could not escape from the fact that I should go rafting. On Friday evening we rafted to a abandoned train station, ate bbq and drunk to much red wine. We slept under the stars and the next morning we rafted 1,5h back to the basecamp of the company. It was great! To raft on this Rio Mendoza in the upcoming sun was a unique experience...this river felt a lot more relax then the one in Sjoa, Norway. There was a lot of water coming down and we heard the rocks rolling on the bottom of the river: I fell out the boat one, and normally I panic a bit, but I was hugging the boat again...as friend teached me during my Pingo career. ;)

We had another bbq on the last evening I spent in Potrerillos and the morning after I left for Malargue. This town offers a lot of excursions to caves, valleys, volcano areas, ... my plan was to visit La Payunia for the volcanoes, but I fell sick and had already booked my bus to Bariloche.

I left Sam and Gianni in Potrerillos and will meet them at Futafest, beginning of March. It is the rafting event of South America at the Futaluefu, near Trevelin.

Uruguay

From Buenos Aires it is only 1 hour by buquebus to Colonia, Uruguay. As my friend Stefanie was staying in Montevideo, I took this boat to the capital of this unknown country. Travelling by buquebus is a relax way of moving compared with buses, on the boat you can walk around and go to the baño without accidents. ;) I only regret I received fake Argentine pesos on that boat!
I arrived later than planned, so I walked away from the terminal and hopped into a taxi. One tip: if a lot of people are waiting at the official taxi stop, you just leave the area and go on the street...taxi's are everywhere!!!
I sat in the back of the car, but the taxi driver in Montevideo wanted to help me exercise Spanish. So I had to come and sit at the front seat...first I doubted, but now I know people in Uruguay are friendly and helpfull.

Stefanie & Nele were waiting for me to go for a party organised by some local friends of Stefanie. It was located outside the city in a green area. We ate choripan, tried Fernet and drank a lot of Patricia (local beer). Some locals entertained us with typical music on drums, called Candombe.At the end all of us were dancing...and that is what we did all night, dance on Latin vibes...estuvo una noche caliente!

The moning after the party we took off to Punta Del Este, Benidorm of Uruguay. People in Uruguay almost earn the same as normal saleries in Belgium, but the one having a beach house in Punta are rich!
The hostel El Viajero (website Hostelling International) had a beach atmosphere thanks to the funny paintings on the walls, the pool and the beach bar. The Dulce de Leche I ate in this place was the best up till now, and in a restaurant I even tasted pancake with Dulce de Leche...mmmmm :)))

One day we rented a car and took off to Capo Polonio. This is a beach town, isolated from the civilisation, you have to get on a truck that fights its way through the dunes to end up at the beach. The first thing I saw where small houses as in movies about people ending up on a deserted island. The town is known for two things: hippies and seals. I advise people who might visit this place to stay there at least one night. I regret I could not...it was mine kind of place ;)

The last evening Stefi, Nele and I spend on the beach, hoping to see the sunset and we did, although it was a bit cloudy. The evenring was perfect, the see with a big wave just in front of us, the sun turning the sky into fuchia, bread, cheese, local wine and good company. We ended up taking funny pictures under the stars.

Soon we will have to say goodbye...In Buenos Aires Sam will arrive and I will have to say goodbye to Leila, my Argentine friend and Lucas, my biggest fan at the hostel. It is amasing how many people I already met and said goodbye...but the ones I really mis are reading this at home. x

25 januari 2012

Goodbye BA

As music and dancing is a part of the Latino Culture, I went out to dance Salsa. The first time I went to Azucar, the dance club, a lot of other students were there trying to move on the sweet music. It was fun, I definitly want to learn Salsa! The place was so hot, everyone was sweating! Une noche calor y caliente!!! haha After the first class my friends from school and I were drinking a beer, when a good looking man asked Katarine and me to dance with the first class of Bachata, because there were more men than women. In Belgium with Lindy Hop it is the opposite!! So we joint the class and if you look at the clip of La Lambada, you will see it is a sensual way of dancing ;)

After two weeks of Spanish class, I made an exam and the result was pretty good: 79% !
I still feel like an idiot speaking Spanish, but I practice a lot at school and at the hostel. :) Last weekend in San Telmo, I finally understood people talking to me!

I went to a Tango Show with live music and it was fabulous! The level of the tango dansers was higher than I saw in the streets of San Telmo and la Boca. The setup of the concert hall was also very enjoyable: tables per 4 people. There was a possibility to eat and as a guest I received a drink which was included in the ticket. I went to Tango Porteño at Cerrito.

I am doing a lot of things with so many different people, I am having a good time and I must say that I almost regret this is my last week in this city. This city is so easy to love, I never have to check the time as buses are driving around all the time, the supermarket is open every dag untill late in the evening and there is always somewhere a market or a party going on.

Another two days to go in Buenos Aires. I am so looking forward to leave this hot and busy city, I need some rest and silence. On Friday, I am leaving for Uruguay. It is a trip of 3 hours by boat to Montevideo. I will enjoy the beach with two Flemish chicas, Stefanie and Nele.

18 januari 2012

Life in Buenos Aires is good

I am starting to make my way into the jungle of words. The thing is that a lot of young Argentinians want to practice their english....while I try to express myself in Spanish. I have been told I should go to Peru and for sure Bolivia to practice! The first week of Spanish class was a bit boring, I started at the lowest level, but apparently I remembered more than I would have thought! So I changed level and now I am learning the past tense of the verbs, which is NOT easy.
I am happy with this school (ECELA), as the teachers learn you in a playful way the difficult stuff. The groups are only with 5 or 6 people, so we have the possibility to talk a lot. I realize that I have already learned a lot, now I just have to practice it during the 5,5 coming months!
I am staying in International Hostel Recoleta, which is a quiet house in a very quiet street. It is a cheap hostel, but it is relatively clean. The room with 12 beds is a bit crowed at the moment, so the bathroom is really dirty at the time I wake up. I have class in the afternoon, so I get up when I wake up (OH YEAH). In the morning, I have breakfast and study Spanish. At noon I sometimes cook some rice or pasta with vegetables or I get me some empanadas. I eat a lot of fruit, as it is so hot in the city, that I can hardly eat a warm meal.

Buenos Aires is an enormous city with a lot of barrios, but the city is like the greek invented: it is made out of squares which makes it very easy to find your way. I am living in barrio Recoleta, which is know for shopping and business. I have been to Palermo, the barrio to hang out in the weekend: shopping in a nice area, having a drink, dinner or going out at night. Me gusta Palermo!

Another Barrio is La Boca, it is the old harbour of the city. The houses are colored with left overs of the paint used for boats. On Sunday you can stroll in this area and enjoy carne asado and tango. I had my first tira de asado here, as you should know Argentina is the bbq (= asado) country!No way I will become a vegi!!! Another place to stroll on a Sunday is San Telmo antique market...you cannot believe your eyes! So many old stuff! Here elder people where dancing tango...tango es amor! That is for sure!!! I going to find me a boy who is passionate to dance!

I have also visited the Avenido de Mayo, with on one side the Plaza de Congreso and the other side the famous Casa Rosada. At the square before the old Congreso, people live in tents, I have been told that these people camp there out of prostest against the government in this time of crisis. It was a bit weird, I walked to the square and as soon as I saw the tents, I smootly returned and went around the square. I did not wish to push my luck :) The other weird thing is that the fountain was fenced... I have never seen such a thing...and I have been in a lot of cities in Europe.

Another remarkable thing is people wandering in the city with a cart (trolley) with all sorts of rubbish. These people collect and reclycle things to exchange on a certain market. This idea arised in the '90 due to the crisis, at that time, these people could trade things for services like a dentist, ...

The Argentinian is arrogant, at least the ones I have bumpt into in the city. I think it has to do with status. Especially elder women do not move and run you over like you were not there at all, in shops they are like some flemish people at the supermarket: without a smile. Although some peole are really kind and the ones I went out with are more than ok (but they were friends of my friend)!
As a European I have already practiced a lot of patient in the supermarket. It is just terrible, it takes for ages. You can ask for a home delivery of your goods, a good thing about the supermarket! Well for the old women of course ;)
And a funny aspect: everyone takes the bus of subte (metro) and people waiting for the bus are standing in line. I have never seen such a discipline in Flanders!!!

Los 3 secrets de la vida en Argentina son Reir, Soreir y freir! (Laugh, smile and freire / lachen, glimlachen en bakken...in ons landje is dat dus frituren ;)

My first weekend in BA, I spent most of the time visiting barrios and drinking Fernet. Fernet is a typical liquor from Cordoba, you drink it with coca cola and ice. Here you eat everything with cheese: pasta, empanadas, bread, todo! I went out with my friend from Buenos Aires, I know her through ESHRE, we worked together for four years and now we finally met! So together with 4 of her friends, I experienced nightlife! And it was fun! On Sunday morning I went to bed at 6.30 am and got up at 11 am to go to La Boca and San Telmo...so at 5 pm I was exhausted...estaba cansada!!!!
During the week, I do not go out, as I have to study a bit. But if I eat in the kitchen of the hostel, I'll always find someone to talk to and it happens that I hang out there longer than I have planned.

I have to admit, I miss some of you!!!! I wish I could just spend one evening at my favorite pub!
But hey, I may not complain...I am living in + 26 degrees!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! And I think it will stay a hot summer, as even in the south the weather is nice!

Oh, I have a new best friend...Freddo! Helado muy rico!!!mmm