"Het is niet omdat het moeilijk is dat we niet durven, het is omdat we niet durven dat het moeilijk is"

24 september 2012

Uitlaatgassen, zwart water en lawaai...dat is Medan

Het regent. Voor me staat een bordje met rijst en twee beschuitjes met hagelslag. Ik neem me voor om enkel nog rijst te eten als ontbijt, want beschuit vind ik maar niks. En nog maar eens besef ik dat beter wel van koffie zou houden, want iets anders valt er niet te drinken. Ik kijk uit over een rond punt, brommers, becaks, busjes, auto's draaien averechts rond het midden...ze rijden hier dus links!

Ik probeer alles op een rijtje te zetten om de dag te plannen. Backpacken is puur overleven, alles stap voor stap. Ik moet eerst Dina, een vriendin van Ivone uit Wintam, zien te bereiken via sms of facebook. Ze zou in Medan wonen en ze zou me meenemen naar het Tobameer. Dat vind ik een schitterend idee, dan kan ik wat wennen. Volgende stap is een ander hotel zoeken, volgens lonely planet is er in de buurt van de moskee wel iets goedkoop voor backpackers.

Ik stap het hotel uit en nog voor ik de kans krijg een becak (brommer met sidecar, de Thaise tuktuk) tegen te houden, zwaait een man op zijn becak naar me, 'You need a ride miss?'. Geweldig! Ik kijk mijn ogen uit tijdens de rit dwars door de stad, de chaos is enorm, maar ik hou daar wel van...want in elke chaos zit structuur, ook hier. Maar een ding is zeker, ik rij hier nooit zelf op een brommer of met een auto! De plassen zijn zwart, de lucht ruikt naar uitlaat en ik krijg het behoorlijk warm onder het afdakje van de becak. Ik heb vooraf een prijs afgesproken met de bestuurder. Hij vindt het hotel niet meteen en rijdt een beetje rond. Uiteindelijk bereiken we het hotel en wil hij meer geld. Ik weiger, ik kan er toch niet aan doen dat hij de weg niet weet. De uitbaatster van het hotel zit op het terras en springt op, wisselt mijn groot geld en zegt: 'Nu kan je gepast betalen volgens afspraak'.

Het hotel ligt vlakbij de grote moskee, aan een drukke weg en heeft vlak aan de straat een openlucht bar. De prijs klinkt goed voor een kamer met in bed en raam, nu even afwachten hoe die eruit ziet. Ik moet even wachten tot de kamer gekuist is, dus ik bestel nasi goreng met kip. Ondertussen nemen twee Vlaamse veertigers naast me plaats. Beide vrouwen drukken me op het hart dat Sumatra makkelijk reizen is en dat ze geen problemen hebben gehad, ookal zijn ze zonder man op reis. Als ik mijn schouders bedek, komt alles goed. Tjonge, als dat de sleutel is toch een succesvolle reis, wil ik dat gerust doen!
Na een tijdje wachten, drop ik mijn bagage in mijn kamer...die net groot genoeg is voor een eenpersoonsbed, een douche met wc-pot en net genoeg plaats om de deur te openen. Maar er is een raam en het ziet er al bij al nog proper uit.

Ik ga de deur uit, richting de moskee Mesjid Raya. Om de haverklap roept een becakbestuurder 'Hello miss, where are you going?'. Ik loop gewoon door en neem foto's van de moskee. Een man spreekt me aan, of ik de moskee wil bezoeken en hij gidsen mag, het kost maar 5 000 Rupiah. Tja, waarom niet? Ik heb mijn sjaal bij, om mijn schouders en hoofd te bedekken. De gids spreekt Nederlands, dat verwondert me niet, aangezien dit ooit een kolonie was van onze Noorderburen. De man vertelt me over zijn geloof, dat hij vijf keer per dag bidt, over de moskee, die door Nederlanders is gebouwd, en het leven in Sumatra. De tempel bestaat uit een grote ruimte, met in het midden een scheidingswand, de mannen bidden voor de wand, de vrouwen erachter. Blijkbaar mogen vrouwen niet bidden als ze ongesteld zijn, tof, dan weet iedereen wanneer je de kriebels hebt en als je maanden aan een stuk onafgebroken blijft bidden weet ook de hele gemeenschap dat je zwanger bent. In de tuin liggen de Sultan van Medan en diens familie begraven. De tuin ziet er wat verwilderd uit en de graven hebben iets kitscherigs.

De man toont me een kruidje-roer-me-niet, ik heb het nooit eerder gezien. Als je de blaadjes aanraakt, sluit de plant zijn blaadjes. De Indonesische naam is 'de prinses wordt verlegen', ik vraag me af of er ook een plantje voor prinsen bestaat dan ;).
Ik krijg een bloem van de man, Cambodja, omdat ik zo mooi ben met mijn hoofddoek. ALARM in mijn hoofd, ik val hier niet te bekeren tot welke god dan ook. Ik bedank de gids, stop heb wat geld toe en neem afscheid. Hij waarschuwt me voor 'mannetjes op brommer' die mijn rugzak zouden stelen, blijf van de kant van de weg.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan...want de kant van de weg is nogal smal. Ik loop verder naar het koninklijk paleis, Maimoon Palace. Mijn smaak is het niet, maar ik heb het gevoel dat de Medanen er bijzonder trots op zijn. Vandaar kan ik naar het centrum, de Merdeka Walk, volgens de kaart is het niet ver, dus probeer ik het te voet. Ik krijg veel bekijks van de mensen die op de straat hangen tegen hun gevels, ik krijg het gevoel in een zeer arme buurt te lopen en besluit toch maar een becak tegen te houden.

Merdeka walk is een plein met openlucht restaurants en koloniale gebouwen eromheen. Ik loop rond het plein, naast een beekje. Het water ziet er echt goor uit, zwart en het stinkt enorm. Er zwemmen minivisjes in die lijken op kikkervisjes. In dit water kom je beter niet. Ik kom aan een stukje met boekenkraampjes waar studenten hun materiaal aankopen. En daar gaan we weer 'Miss, miss, hello, miss come here!', maar miss loopt gewoon door. Aan het einde staat een man met frisdrank, die vriendelijk goeiedag knikt. Ik koop een flesje cola, dat ik ter plaatse moet opdrinken. Ik zet me neer op zijn stoeltje en rol een sigaretje van mijn lucky strike tabak. De man kijkt nieuwsgierig naar mijn tabak, ik vraag of hij er eentje wil rollen. Hij komt naast me zitten en samen roken we een sigaretje. Al snel sluiten zich enkele mannen aan, die me vragen beginnen te stellen over mijn afkomst, of ik getrouwd ben, dat ik zo knap ben. Ik drink mijn flesje leeg en neem de benen. Ik heb genoeg avontuur gehad vandaag, ik keer terug naar mijn hotel.


Om 4u30 word ik wakker van het gebed dat uit de luidsprekers van de moskee schalt. Ik vloek. Hier lig ik in een piepkleine, gele kamer, onder een muskietennet. Ik voel me net een kind dat eens in de tent mag slapen, maar voor de veiligheid toch maar binnen dan. Het gebed duurt meer dan een half uur en de toren staat in vogelvlucht 500m van mijn bed vandaan. De geur in het toilet is degoutant. Het is een pot, zonder bril en zonder spoelbak. In mijn dagboekje staat een gedetailleerde omschrijving van hoe het er allemaal uitziet, maar deze keer spaar ik jullie, straks verdenken jullie mij van een wc-obsessie.

Dag twee in Medan. Ik besluit om een becak naar Pasar Ramai te nemen. De geur in stad is een mengeling van uitlaat en rottigheid, vooral in de buurt van deze marktplaats. Hier ga je markten als je fruit nodig hebt. De becak rijdt niet tot aan de markt zelf en zet me aan de hoofdweg af. Het ziet er hier nog goorder uit en de mensen ziet er armer uit. Ik krijg de kriebels en vlucht het shoppingcentrum in. Ik kom aan een zijkant terug buiten en stap de Pasar Ramai recht binnen. De kraampjes staan op elkaar gepropt en mensen lopen voortdurend tegen me aan. Ik word weer aangesproken, nageroepen...the usual stuff. Ik heb mijn belagrijkste bezittingen in mijn geldriem in mijn slipje steken en mijn rugzak zit op slot. Mij kan hier niks overkomen, hopelijk. Een beroving per jaar is wel voldoende...ik koop wat fruit en vlucht weer weg met een becak. Ik heb het gehad met deze stad. Tegen de avond pikt Dina me op en ga ik met haar mee naar haar thuis. Even bekomen.




Geen opmerkingen: