"Het is niet omdat het moeilijk is dat we niet durven, het is omdat we niet durven dat het moeilijk is"

14 oktober 2012

Chillen met een local in Bandung

Het is pas 7.30u, ik nuttig deegkoekjes met groenten en tahu (tofu) met rijst en sambal. Hierbij mag een warme thee limoen niet ontbreken. De locals kijken even op, maar zeggen niets...ik vermoed dat geen van de mannen die nu onderweg zijn naar hun job in de stad ook maar één woord Engels praten. Ik koop nog wat loempia's om de lange reis te overleven, want vandaag neem ik de goedkoopste trein naar Bandung, een stad die, omwille van haar universiteit, ooit het Parijs van Java genoemd werd. De trein doet 7 uur over een afstand van ruim 300 km, gekjes.

Ik vind mijn plaatsje zoals gevraagd aan het raam. Naast me zit een jongen van een jaar of 19, hij bekijkt me alsof hij voor de eerste keer een meisje met blond haar, blauwe ogen en een licht gebruinde huid ziet... Bovendien zit ik bijna op zijn schoot op het moment dat ik 15 kg rugzak in het rek boven hem gooi. In Sumatra zou een man me helpen, maar hier in Java is het ieder voor zich. Als iemand jou helpt, is het meestal om geld te verdienen. De raampjes van de trein staan open, de ventilators draaien op volle toeren, maar toch blijft het ondraaglijk heet in de trein...mijn linnen broekje en shirt kleven aan mijn bezwete lichaam.

Java lijkt een stilleven van rijstvelden, riviertjes in kloven, palm- en banaanplantages. Soms mooi, soms schrijnend. De trein stopt in elk station. Vrouwen stappen op en verkopen nootjes of krupik, soms eentje met een kom rijst op haar hoofd. Mannen leuren met koffie en roepen door de hele wagon 'kopi panas'...ik vind het hilarisch, dat geleur op die trein.

Voor de ingang van het station wacht ik op Feri, een jonge twintiger die ik vorige week in de luchthaven ontmoette. Voorlopig sta ik helemaal alleen, in shorts voor het station. Vrouwen kijken me afkeurend aan, twee jonge meisjes proberen stiekem een foto van mij te trekken. Een taxibestuurder vraagt waarheen ik ga, ik antwoord dat ik geen idee heb. De man kijkt me vol ongeloof aan. Hij schudt zijn hoofd als ik verklaar dat ik op een vriend wacht.
Om eerlijk te zijn weet ik niet goed waarom ik hier ben. Waarom ik helemaal vanuit het oosten teruggekeerd ben om een jongeman waarmee ik welgeteld één koffie heb gedeeld ben teruggekomen. Door tijd te spenderen met een lokale jongen leer ik meer over de cultuur, dat vind ik fijn. Je zou denken na mijn negatieve ervaring in Bukittinggi doe je dat toch niet, maar mijn gevoel bij Feri zit wel goed. Misschien ben ik wel een beetje avontuurlijk. ;-)

Midden in de spits, weer met mijn backpack op mijn rug achterop een scooter...het wordt een gewoonte. Feri woont met vier vrienden samen in een huis dicht tegen Dago, de straat waar zowat alles verkrijgbaar is. Ik maak kennis met een flatgenoot en we praten over het lage opleidingsniveau, de afvalproblematiek en de corrupte Indonesische regering. Deze twintigers weten wat er mis loopt, maar velen van hun generatie staan niet stil bij hoe ze rijkdom die de natuur hier biedt vernietigen door houtkap en vervuiling. Ook hier wordt de bevolking verdoofd door materialisme. Ze hebben geen geld, maar wel een Iphone en een scooter.

Feri en ik hangen wat rond in de stad, eten in de Waroeng en wisselen tot in de vroege uurtjes muziek uit. Zaterdag aanschouwen we de welkomstceremonie voor de eerstejaarsstudent van Feri's universiteit...dat trouwens een prachtige binnentuin heeft.
Het leven staat ook hier weer niet stil, dag en nacht wordt er gewerkt, gekookt en getoeterd. Zouden zij dan nooit eens de stilte missen?

Zondag staan we vroeg op en nemen de scooter naar Lembang voor een wandeling op de vulkaan. Er is iets mis met de motor, want we geraken amper de steile berg op. Ik geniet van het uitzicht op de theeplantages. In Lembang nemen we Bubur Ayam (zoute rijstpap met kip) met een theetje als ontbijt, voor we aan de wandeling beginnen. Het is best heet, maar eens in het bos valt het stijgen mee. Hier ontdek ik hoe een rubberboom eruit ziet, zoals een gewone boom dus.  Als de schors wordt weggeschrapt, komt er een witte brij uit: de grondstof voor rubber. Ik had altijd andere voorstellingen bij een rubberboom, ik had nog een beeld vanuit mijn kindertijd, waarbij de banden aan de takken hangen.

We lunchen aan een Waroeng te midden het bos. Ik ben gek op tempe, lekker, en de rijst ben ik nog steeds niet beu! Een groepje mannen met ronkende crossmotors verzamelen hier voor thee en rijst met groenten, kip, tahu en tempe. De ene macho draait aan de gas om lekker veel lawaai te maken en een stank van jewelste te verspreiden. De andere bekijken me weer met die grijns waaraan ik me uitermate erger. Maar ik laat het over me heen gaan, ondertussen weet ik dat de mannen zelden de ballen hebben om een gesprek aan te knopen...het zijn eigenlijk echt watjes. Een jong meisje werkt in de Waroeng, ze kijkt triest en afwezig, zou ze de stilte in dit bos missen?

De wolken hangen laag, rijke toeristen zoals ik betalen veel te veel om het park in het mogen en boven zijn dan uiteindelijk alleen maar Waroengs te zien. We besluiten om nog een toertje door het bos te maken en dan naar Ciater te trekken om de spiertjes te laten ontspannen in heet bronwater, maar geen enkele warmwaterbron kan tippen aan die in de jungle (een momentopname die me jaren zal bijblijven).

Ik zou het leven op de scooter nog wel gewoon kunnen worden, het is zoveel makkelijker dan een auto in de avondspits. Onderweg valt de scooter in panne, maar gelukkig gaat het leven hier non-stop door: al snel houden we halt bij een garage. Na een uurtje en een theetje zijn we alweer op pad. We sluiten het weekend af met een ijsje bij Brusselsspring, een resto met een Belgische menukaart, hoewel ik mijn twijfels heb bij sommige combinaties. Mijn eerste ijsje na 4 weken reizen in de meest fancy keet waar ik al geweest ben...banana split! Heerlijk!

Morgen reis ik naar de luchthaven van Jakarta om Grete, Ward en Wendy te ontmoeten. We vliegen samen naar Bali, waar Timo en vriendin ons opwachten. Dit bekent het einde van mijn maandje alleen reizen. Ik heb enorm van genoten en de tijd is gevlogen.
Sumatra heeft mij geraakt door de puurheid van haar bewoners, de rijke natuur, de trieste armoede, de combinatie van verschillende godsdiensten en tradities... Ik heb me geërgerd aan het afval en de misplaatste mannelijk aandacht.
Ik heb genoten van de spontane contacten en de gastvrijheid, het trage reizen met het openbaar vervoer, de gezonde keuken en de teh lemon!
Onderweg ontmoette ik Dina, Henny, Ema, Feri en Jonni die me de kans gaven het leven door hun ogen te zien. Mij zien ze hier nog wel eens terug!

Geen opmerkingen: